____________________________________

        Bolivia en Peru       

____________________________________

Lima / Ballestas-eilanden en Ica / Nazca en Nazca lijnen / Arequipa / Colca Canyon / Puno  en Uroseilanden / La Paz  en Maanvallei / Uyuni en Salar de Uyuni / Potosí / Copacabana (festival) / Cuzco / Machu Picchu en Aguas Calientes / Cuzco

 

Lima

Als je 's ochtends vroeg vanaf Schiphol vertrekt kom je nog diezelfde dag aan in Lima. Dit door het tijdsverschil. Ons hotel stond in de wijk Miraflores en langs de kust reden we daar naartoe. De stad zelf ligt op een plateau van ongeveer 70m hoog langs de kust. Aan het water staat een verlicht Jezusbeeld, een cadeautje van Brazilië aan de stad. Overdag is het in Lima in onze zomer, de Peruaanse winter, vaak donker en mistig weer door de garúa mist, veroorzaakt door de Humboldtstroom. Aangezien wij de volgende dag alweer om 4.00 u. moesten vertrekken heb ik weinig van de stad gezien.

Ballestas-eilanden en Ica

  Na een heel vroeg vertrek op de dag na aankomst reden we langs de kust over de Panamericana of Pan American Highway, die van Alaska tot Vuurland loopt, naar het stadje Pisco waar we op een snelle boot naar de Ballestas eilanden stapten. Het was nog vroeg en vrij fris. Dat heb je in de winter. Een warme dikke winddichte jas is op een reis naar Bolivia en Peru in de maanden juli/augustus wel aan te bevelen. Overdag kan het best warm zijn, maar als je ergens binnenstapt staat meestal de airco aan en is het toch weer fris en ben je al snel geneigd een trui of jackje aan te trekken. Zodra de zon onder is gegaan en dat gebeurt in deze maanden al vroeg is het snel fris of op de hoogvlakten al snel koud. Met een lekkere warme jas aan stapte ik dus op de boot, waar we ook allemaal nog een zwemvest aankregen. Na 15 min. varen kwamen we eerst bij de Candelabro, de kandelaar die hier eeuwen geleden in het zachte zand gekerfd is, in tegenstelling tot de Nazca lijnen die juist in harde bodem zijn  gekerfd. De Candelabro ligt op het schiereiland Paracas. Dat deze kandelaar, die 128 m lang is, 78 m breed en waarvan de diepte ligt tussen 10 en 60 cm, zo goed bewaard is gebleven, is een wonder. Het regent hier bijna nooit, en de kandelaar verwaait blijkbaar nauwelijks. Heel langzaam verdwijnt de kandelaar, maar waarschijnlijk zal de kandelaar nog wel jaren voor toeristen te zien zijn.
 

 

Na nog eens 15 min. varen kwamen we bij de Islas Ballestas. Op deze eilanden, die ook wel de Peruaanse Galápagos eilanden worden genoemd en waar toeristen niet aan wal mogen, leven duizenden, zo niet miljoenen vogels. Ook leven er duizenden zeeleeuwen in dit gebied. Op de eilanden zagen wij Humboldtpinguïns, Humboldtgenten, pelikanen, zeeleeuwen en aalscholvers en nog veel meer verschillende vogels. Van het eiland wordt op jaarbasis zo ongeveer 20 000 ton guano geschept. Deze vogelpoep is een belangrijk bestanddeel van bepaalde soorten kunstmest en dus goed voor de Peruaanse economie. Het scheppen van deze guano is erg slecht voor de gezondheid en daarom wordt er slechts eens in de twee jaar guano geschept. Na 40 dagen moet een guanoschepper het eiland verlaten, ziek of (nog) niet ziek.

We reden vanuit Pisco nog een tijdje langs de kust, waar de garúa de hele tijd hing en gingen toen verder landinwaarts richting Ica. In Ica was de lucht stralend blauw en was het ook meteen lekker warm. Na het inchecken in het hotel reden we door naar een lagune. De laguna Huacachina is een oase die midden tussen de hoge zandduinen ligt. Het is een prachtige lagune. Vroeger was Huacachina een belangrijk Peruaans vakantieoord, nu is het allemaal wat in verval geraakt en dat is jammer. Wij liepen eerst om de lagune heen. Je kunt er gaan zwemmen of waterfietsen, maar wij gingen iets veel spectaculairders doen. Wij gingen een tocht door de zandduinen maken met een zandbuggy. Deze zandbuggy's, waarin je enorm goed wordt vastgegespt, rijden vreselijk hard duin op en af. Het lijkt net alsof je in een achtbaan zit. Als je een duin op rijdt, weet je nooit van tevoren hoe steil je aan de andere kant weer naar beneden zult rijden. Niet alleen de ervaring je te laten rijden in zo'n zandbuggy is geweldig, ook het uitzicht over de prachtige zandduinen en de lagune is zeker de moeite waard. Halverwege de rit kregen we ook nog de mogelijkheid om op een sandboard van een duin af te gaan.  

Nazca en Nazca lijnen

In een paar uurtjes reden we de volgende dag door droog woestijngebied naar Nazca. Het was de hele dag al wat bewolkt en als het te bewolkt zou zijn, zou onze vlucht over de Nazca lijnen die middag niet door kunnen gaan. Gelukkig zouden we de dag erna ook nog in Nazca verblijven en zouden we waarschijnlijk de volgende dag kunnen vliegen. Nog voordat we in Nazca aankwamen konden degenen die niet over de Nazca lijnen zouden vliegen vanaf de mirador (uitkijktoren) langs de weg toch nog twee van de figuren bewonderen, de boom en de handen. Toen de Panamericana werd aangelegd wist men nog niets over het bestaan van de Nazca lijnen. Doordat ze vanaf de grond nauwelijks te zien zijn heeft men ook bij het aanleggen van deze weg niet doorgehad dat men de weg dwars door een zeer bijzonder gebied liet lopen. Slechts per toeval werd de Panamericana vlak langs deze twee figuren aangelegd. Gelukkig niet er doorheen, al kruist de Panamericana wel een aantal van de lijnen. De Nazca lijnen werden pas ontdekt toen er in de twintiger jaren van de vorige eeuw over het gebied werd gevlogen en men de lijnen vanuit de lucht zag.

  Pas sinds 1939 werden de lijnen echt bekend gemaakt door de Amerikaan Paul Kosok en de Duitse wiskundige Maria Reiche. Maria Reiche heeft een groot deel van haar leven gegeven aan het onderzoeken van de lijnen. De Zwitser Erich von Däniken deed onofficieel ook onderzoek naar de Nazca lijnen, maar nog steeds weet men niet wanneer, door wie en waarom de lijnen gemaakt zijn. $en aantal gegevens zijn wel bekend, de rest is giswerk en er ontstaan vele theorieën over de lijnen. De lijnen (geogliefen) moeten ergens gemaakt zijn tussen 200 v. Chr. en 600 na Chr. en zijn voornamelijk verspreid over een gebied van 520 km². De lijnen zijn gekerfd in de harde bodem van dit gebied, door de bovenlaag weg te schrapen, en zijn nergens dieper dan 30 cm. Dat de lijnen nu, na al die tijd, nog steeds zichtbaar zijn komt, omdat het in dit gebied heel stabiel weer is en bijna nooit regent, waardoor de omgevingsomstandigheden in al die eeuwen nauwelijks zijn veranderd.
In het gebied zijn verschillende soorten lijnen te onderscheiden. Allereerst zijn er de gewone rechte lijnen en trapezoïdes. Daarnaast heb je nog de pistes, dat zijn hele brede lijnen die lijken op landingsbanen. Er zijn in het hele gebied ook veel geometrische figuren, zoals driehoeken, spiralen en andere figuren. En als laatste heb je nog de 32 figuren van mensen en dieren (vooral veel vogels). De bekende mensfiguur 'de astronaut' is overigens geen geoglief, maar een petroglief, omdat deze in steen getekend is.

De verschillende theorieën over de Nazca lijnen lopen erg uiteen. Een deel van de lijnen zou een vorm van navigatie zijn waarmee aangeven wordt waar water te vinden is, wat nogal van belang was in dit droge gebied. Een andere theorie zegt dat de lijnen belangrijke routes waar het volk zich over bewoog markeerden. Weer een andere theorie geeft aan dat de lijnen plekken waren waarop ceremoniële en/of spirituele bijeenkomsten werden gehouden. Von Däniken denkt aan grote landingsbanen voor ufo's. Maria Reiche legde een verband tussen de astronomie en de lijnen. Een aantal lijnen wijzen precies naar de plek waarop de zon opkomt en ondergaat tijdens de zonnewende.

 

Een aantal dierfiguren zouden volgens haar precies over bepaalde sterrenbeelden gelegd kunnen worden. Men denkt ook dat de lijnen een grote astrologische kalender zouden kunnen zijn. Sommige theorieën zijn erg ver gezocht, sommige al ontkrachtigd, maar nog geen enkele theorie is bewezen en daarom blijven de Nazca lijnen voor mij erg mysterieus en wonderlijk. Ik heb voor deze reis dan ook speciaal voor de reisorganisatie Koning Aap gekozen, omdat zij de Nazca lijnen in het reisprogramma hadden opgenomen.

Na aankomst in het stadje Nazca moesten wij ons direct melden op het vliegveld om te worden gewogen, dit i.v.m. het verdelen van personen over de verschillende vluchten. We kregen daar te horen dat onze vlucht verschoven zou worden naar de dag erna, vanwege de mist. Zo hadden we een heerlijke middag vrij te besteden. Na de lunch, waarbij ik ceviche bestelde, een visgerecht van in limoen gegaarde vis, liepen we even naar de Plaza de Armas. Het hele stadje staat in het teken van de Nazca lijnen, je vindt ze overal in Nazca terug.

   

We hadden bij een klein kantoortje een excursie naar de Cantalloc aquaducten geboekt en vertrokken om 16.00 u. De Nazca's hadden een onderaards stelsel van gangen gemaakt waar het water al duizenden jaren doorheen loopt. Deze onderaardse waterlopen, die tussen 200 en 700 na Chr. zijn gemaakt, werken nog steeds. Vlak buiten Nazca vind je een aantal spiraalvormige putten die naar het water leiden. Er werd bewust gezorgd dat er zuurstof bij het water kwam, zodat het water in de kanalen goed bleef. Het hele gebied rond de rivier en langs deze aquaducten is een vruchtbaar gebied in een kurkdroge woestijn. Er worden cactussen gekweekt, niet om de cactussen zelf, maar wel om de luizen die op de cactusbladeren gaan zitten. Deze luizen scheiden een bepaalde stof af die als rode kleurstof dient. Als je deze luizen over je handpalm wrijft zie je deze rode kleur.

Hierna reden we nog naar een heuvel, waar we vanaf de top een van de  lijnen konden zien. Een trapezoïde die naar de rivier wees. Hierna reden we nog naar de Inca ruïnes van Paredones. Dit was een centrum van ruilhandel, wat eerst door de Nazca's en later door de Inca's werd gebruikt. Er is niet veel van dit complex over, maar je ziet er wel een paar mooie Inca muren.

  De gids, die doorkreeg dat wij de sterren, die inmiddels aan de hemel waren verschenen, erg interessant vonden, wees ons op een lezing in het Nazca Lines hotel, die elke avond werd gegeven. Er zou iemand vertellen over de sterrenbeelden en je zou door een telescoop naar de maan kunnen kijken. Daarna zou je een film zien over de onderzoeken van Maria Reiche naar de Nazca lijnen. Wij besloten dat we daar naartoe gingen en vonden het allen erg interessant. Een zeer bevlogen man vertelde over de sterren, vertelde hoe je met behulp van het Zuiderkruis het zuiden kon bepalen. Hij vertelde over andere sterrenbeelden en het verschil tussen de sterrenhemel op het noordelijk en het zuidelijk halfrond. We konden door een telescoop inderdaad de maan heel goed bekijken en daarna kregen we ook nog de planeet Saturnus te zien met ring en een van zijn manen. De theorieën van Maria Reiche werden in een klein hutje op een groot scherm visueel gemaakt, een stem vertelde in slecht Engels het verhaal erbij. Veel van haar theorieën lijken goed mogelijk te zijn, maar een aantal vond ik wel erg ver gezocht. Maria Reiche heeft een hele tijd in dit hotel gewoond, haar kamer wordt niet meer verhuurd, bij de deur hangt een bordje, als eerbetoon aan deze in 1998 overleden Duitse onderzoekster.

 

De volgende ochtend stond er nog een excursie op het programma. We reden naar de begraafplaats van Chauchillas, op ongeveer een half uur rijden van Nazca. Hier kun je nog verscheidene goed bewaarde mummies vinden van de Nazca's. De overledenen werden gemummificeerd en in foetushouding in doeken gewikkeld en daarna begraven. Hoe gekleurder de doeken, hoe belangrijker de persoon was geweest. Vanwege het constante klimaat bleven deze mummies zo goed bewaard. Grafrovers haalden schatten uit de graven, maar vele mummies bleven ongemoeid. Tot een aantal jaren geleden kon je deze mummies nog gewoon in het zand van de woestijn zien liggen, maar om ze te beschermen tegen o.a. de toeristen zijn er inmiddels graftomben nagebouwd, waar de mummies die men gevonden heeft samen met gevonden potten, schedels en botten zijn ingelegd. Boven de graftomben heeft men overkappingen gemaakt. Als je over de paden door de woestijn van tombe naar tombe loopt kun je in het zand soms nog kleine stukjes bot, of stukken stof vinden, die daar al eeuwen in het zand liggen en nauwelijks vergaan.

 

 

  Op deze excursie gingen we ook nog op bezoek bij een man wiens familie al eeuwenlang potten maakt en beschilderd. Hij liet zien hoe hij een potje maakte en hoe zo'n potje werd beschilderd. Daarna gingen we ook nog langs bij een bedrijf waar goud gewassen wordt. Het goud wordt door mijnwerkers uit de heuvels rond Nazca gehaald en daarna zelf gewassen. De stenen waar goud in zit worden in een bak met water en de zeer giftige stof kwik fijngemalen door een gouddelver die zo'n 5 tot 6 uren op een plank op het rotsblok heen en weer staat te schommelen. Dit is ongelofelijk zwaar werk. Daarna wordt het goud, wat zich afgezet heeft tegen het kwik door een lap uit het water gezeefd. Later wordt het kwik verdampt en weer opgevangen om her te gebruiken, wat overblijft is zuiver goud. Bij het bedrijfje liet iemand met miniatuur werktuigen zien hoe het proces verliep en daarna konden wij ook nog even met eigen ogen zien hoe hard de mensen hier moesten werken, zwaar en gevaarlijk werk, voor slechts heel weinig geld.

Aan het eind van de middag was het dan eindelijk tijd om een rondvlucht te gaan maken boven de Nazca lijnen. Het was redelijk helder weer. Tijdens zo'n rondvlucht bestaat er een behoorlijke kans op flink wat turbulentie en het feit dat er vele bochten worden gemaakt door de piloten, om de toeristen aan beide kanten van het vliegtuig de vele figuren te laten zien, was ook geen fijn vooruitzicht. Gelukkig hadden wij bijna geen last van de turbulentie. Het uitzicht over de vruchtbare vallei langs de rivierbedding en over de bergen bij Nazca was al erg mooi. Wat vooral opviel waren de verschillende opgedroogde waterlopen. Deze waren vele malen dieper, groter en duidelijker te zien dan de lijnen van Nazca. Ondanks dat de lijnen enorm lang en soms breed zijn en de figuren soms vele meters in doorsnee leken ze vanuit de lucht toch maar erg klein. Het waren er wel veel. Overal waar je keek zag je wel lijnen, trapezoïdes of geometrische figuren. Zelfs over de bergen heen. De lijnen waren duidelijk te onderscheiden van een paar andere sporen die ook door de woestijn te volgen waren, waarschijnlijk zandwegen. De vlucht ging langs een aantal van de meest bekende dier- en mensfiguren. Langs de walvis, de astronaut, de hond, de aap, de condor, de kolibri, de spin, de reiger, de papegaai, de boom en de handen. De piloten checken goed of iedereen in het vliegtuig het figuur goed heeft gezien en als je de verkeerde kant op kijkt geven ze aanwijzingen in welke richting je moet kijken. Ik heb de figuren allemaal goed kunnen zien. Vooral de kolibri, die in donker gesteente was gekerfd, was in de avondzon heel duidelijk te zien. Na het zien van deze finguren en lijnen vind ik ze nog wonderlijker. Hoe heeft men deze lijnen en figuren zo perfect kunnen maken, op deze schaal en in het geval van bijv. de kolibri zo symmetrisch? Zeer bijzonder!

   

 

 
Walvis   Hond   Kolibri   Condor   Boom en handen
                 
           
    Spin   Papegaai   Reiger    

Met een nachtbus vertrokken we laat in de avond naar Arequipa, waar we de volgende ochtend rond een uur of acht aankwamen.

Arequipa

Op de eerste dag in Arequipa was ik ziek en heb ik alleen de hotelkamer van binnen bekeken. De tweede dag voelde ik me fit genoeg om de stad te gaan bekijken. Ons hotel lag redelijk dicht bij het centrum en het was maar een paar blokken lopen naar de Plaza de Armas. Op weg naar de Plaza kwamen we nog langs de mooie San Franciscokerk waar we even binnen gingen kijken. Op de Plaza staan veel palmbomen en er heerst een ontspannen sfeer. Deze koloniale stad heeft een heerlijk klimaat. De stad werd in 1540 gesticht door o.a. Francisco Pizarro. Aan de Plaza staat een mooie kathedraal die niet elk moment van de dag opengesteld is voor publiek. Ik heb de kathedraal niet van binnen gezien. Toen wij er waren, waren de meeste gebouwen aan de Plaza versierd met Peruaanse vlaggen en rozetten in de kleuren van de vlag, vanwege de onafhankelijkheidsfeesten op 28 en 29 juli, die een paar dagen later gevierd zouden worden. Alle Peruanen zijn verplicht om een vlag op hun dak te plaatsen voor de onafhankelijkheidsdagen en op de meeste daken wapperden deze vlaggetjes al. Je kunt merken dat de Peruanen erg trots zijn op hun land en hun geschiedenis. Langs de Plaza kun je heel lekker op een dakterras met schitterend uitzicht over de Plaza lunchen. In de verte zie je dan de besneeuwde toppen van de vulkanen Misti, Ampato en Chachani.  

Voor de lunch gingen wij eerst naar het Museum Santiarios Andinos, waar de mummie Juanita te zien is. Dit meisje, genoemd naar Johan Reinhard, die haar vond, werd ongeveer 500 jaar geleden geofferd op de vulkaan Amputo. Toen Reinhard deze berg beklom vond hij haar in de sneeuw. Waarschijnlijk heeft zij al die tijd onder de sneeuw gelegen en is op die manier zo goed bewaard gebleven. Door wellicht een  aardbeving, die in dit gebied veel voorkomen, was zij aan de oppervlakte gekomen en kon Reinhard haar vinden. Ze is tussen 12 en 14 jarige leeftijd geofferd aan de berggod Apu, om deze mild te stemmen. Na een lange vermoeiende tocht naar boven, waarbij zij wist dat ze zou worden geofferd, was zij al erg verzwakt. waarschijnlijk werd ze eerst bedwelmd met kruidendrank, alvorens men haar doodsloeg met een steen. Als je naar het museum gaat krijg je eerst een film te zien over hoe Juanita is gevonden. Daarna wordt je rondgeleid door een aantal kleine donkere zaaltjes waar gebruiksvoorwerpen liggen die op de Amputo in de buurt van Juanita of bij Juantita zijn gevonden. In de laatste zaal staat een koelvitrine met Juanita erin. Wat opvalt is dat zij erg klein is. Ook zei zit in foetushouding. haar armen en gezicht zijn nog heel goed bewaard gebleven. Een klein deel van het jaar is Juanita echter niet in het museum, maar wordt zij vervangen door een andere mummie, want er waren nog meer kinderen op de bergen geofferd, die na de vondst van Juanita ook werden gevonden.  Juanita wordt dan verder onderzocht of juist even met rust gelaten in het duister.

   

 

 

Na de lunch op het dakterras aan de Plaza gingen wij naar het Monasterio de Santa Catalina. Dit klooster stamt uit 1579 en bestaat uit allemaal kleine straatjes en steegjes en mooie patio's. Het was een rijkeluisklooster, vooral de dochters van belangrijke en rijke families werden erin opgenomen. In een nieuw gedeelte, waar toeristen niet komen, leven nog steeds nonnen. Wij kregen een rondleiding die mij veel te lang duurde. Liever was ik zelf wat gaan rondwandelen door de mooie straatjes, wat ook is toegestaan. Een rondleiding is niet verplicht.

Colca Canyon

Wie naar de Colca Canyon gaat moet eerst over een pas op 4800 m hoogte rijden. Daarvoor dien je de nodige maatregelen te nemen. De eerste is cocathee drinken. Thee getrokken uit cocabladeren (inderdaad bestanddeel van cocaïne). Coca zou de ademhaling en zuurstofwisseling op grotere hoogte verbeteren. Je kunt ook cocasnoepjes eten of net als de Peruanen cocabladeren kauwen. Om de bladeren te kauwen rol je ze om een klein stukje as, dat wordt meegeleverd als je een zakje cocabladeren koopt. Je stopt ze in je mondhoek en kauwt er langzaam op. Peruanen kauwen op deze bladeren voor meer uithoudingsvermogen. Vooral Peruanen die hard en zwaar werk verrichten, zoals mijnwerkers, kauwen heel veel. Vroeger werd er met de verbouw en uitvoer van coca veel verdiend, maar sinds de komst van cocaïne, wat in het geheim wordt vervaardigd met chemische middelen, mag de coca niet meer worden uitgevoerd. Voorverpakte cocathee mag je nog wel uitvoeren, als je dat als souvenir mee naar huis zou willen nemen. Veel water drinken schijnt ook goed te zijn om hoogteziekte te voorkomen. Maar ook als je dit allemaal doet is het niet gezegd dat je er geen last van zult krijgen.

  De beste remedie om geen hoogteziekte te krijgen is echter langzaam aan de hoogte wennen en niet te snel te klimmen. Of je wel of geen last van hoogteziekte krijgt kun je van tevoren niet weten. Het heeft niks te maken met leeftijd of conditie en kan iedereen treffen. Je merkt dat je kortademig wordt, hebt misschien last van duizeligheid of hoofdpijn. Als je misselijk wordt en je echt ziek begint te voelen is het raadzaam om snel weer af te dalen, wat het beste is voor het lichaam. Door het toedienen van zuurstof kun je je ook weer een heel stuk beter gaan voelen. Daarom hadden wij dan ook zuurstof mee in de bus, voor het geval dat er iemand ziek zou worden. Gelukkig bleek het niet nodig te zijn.

De route naar Chivay, een dorpje dat vlak bij de Colca Canyon ligt, was prachtig. We reden langs de mooie vulkanen met witte bergtoppen. We stopten onderweg toen we vicuñas zagen. Deze bruine, een beetje op herten lijkende beestjes, behoren net als lama's en alpaca's, tot de familie van de kameel. Lama's en alpaca's werden gedomesticeerd en gehouden om hun wol. Bij de vicuñas is het nooit gelukt om ze tam te maken. Toen we later lama's zagen stopte we weer en nog een stuk later stopten we voor een hele kudde alpaca's, die wat kleiner en wolliger zijn dan lama's.

 

 

Vicuñas  

Lama's

  Alpaca's

 

Ook stopten we soms voor hele mooie vergezichten over de hoogvlakte van de Andes en voor het drinken van een kopje cocathee bij een klein restaurantje. Op 4800 m mochten we maar tien minuten de bus uit, daarna zouden we snel weer wat afdalen. Elke stap die ik daar zette was zwaar, omdat ik erg kortademig was. Op deze pas staan een heleboel steenmannetjes. Steenmannetjes werden vooral neergezet als baken/herkenningspunt, maar mensen bouwen tegenwoordig op passen en andere bijzondere plaatsen soms steenmannetjes na voor geluk, te vergelijken met het gooien van een muntje in een fontein. Na het passeren van deze hoge pas reden we nog door een dode vulkaan krater en daalden we weer een beetje af in de richting van Chivay, wat op ongeveer 4000 m ligt.  

  In Chivay reden we naar een restaurant waar heel veel groepen toeristen kwamen voor een lunchbuffet. Het was er erg druk. In het centrum bij de Plaza de Armas was een zangeres met wat dansers een videoclipje aan het opnemen, waar wij nog even bij hebben staan kijken. Ook deze Plaza was al helemaal met vlaggen versierd voor de onafhankelijkheidsdagen. We liepen nog even over de lokale markt, waar je kraampjes vindt waar men de meest uiteenlopende spullen verkoopt en ook door het souvenirs gedeelte. Hierna reden we weer verder naar ons hotel dat al een paar km in de richting van de Colca Canyon lag. Om vervolgens weer naar Chivay terug te rijden, omdat er thermale baden aan de andere kant van Chivay lagen, waar wij even gingen zwemmen. Tassen, kleren en waardevolle spullen konden we kwijt in lockers. Er waren vier baden, waarvan er slechts drie waren geopend. Twee baden waren in de buitenlucht en het derde en warmste bad was binnen en erg benauwd, vooral omdat je al minder zuurstof hebt op deze hoogte.

Toen we uit het bad kwamen was de zon al onder en was het inmiddels toch wel flink koud geworden. Op deze hoogte doet de zon overdag haar werk, maar zijn de nachten koud met temperaturen onder het vriespunt in de Peruaanse winter. Ik kleedde me goed warm aan, maar kon toch niet voorkomen dat ik het erg koud kreeg, waardoor ik 's nachts bijna niet in slaap kon komen.

De volgende ochtend, 28 juli, dus een nationale feestdag, stonden we heel vroeg (4.45 u.) op om vroeg bij Cruz del Condor aan te komen. Van alle tientallen bussen waren wij bij de eersten die er arriveerden. We reden langs de mooie diepe Colca Canyon, die door de Colca rivier werd uitgesleten. Bij Cruz del Condor is de kloof 1200 m diep. Wij konden een mooie plekje vinden waar we aan de rand van de Canyon konden gaan zitten wachten tot de Andescondors zouden gaan vliegen. Eigenlijk vliegen ze nauwelijks, maar zweven ze op de thermiek. Die thermiek is er vooral 's ochtends bij zonsopkomst en 's avonds bij zonsondergang en dat is waarom het bij zonsopkomst zo druk is met toeristen bij Cruz del Condor.  De condor is een beschermde diersoort en behoort tot de familie van de gieren. Het is een enorme vogel die een spanwijdte van ongeveer drie meter heeft. Als je ze langs de wanden van de enorme Colca Canyon ziet vliegen valt dat eerst niet zo op. Pas later als je ze vlak over je hoofd ziet vliegen zie je dat het inderdaad hele grote vogels zijn. Op de plek waar ik eerst zat (boven op de heuvel met de beschilderde stenen met Cruz del Condor erop) zag ik vanaf de rand waar ik op zat de condors beneden me in de diepte steeds verder omhoog komen.

       

Later ben ik wat naar beneden gelopen, waar de condors bijna over je hoofd heen vlogen en vlak bij je langskwamen. Aan hun kop te zien was het duidelijk te zien dat zij familie zijn van de gieren. Er kwamen veel zwart-witte condors voorbij, maar af en toe zat er ook een bruine bij, die bruine condors zijn nog jong en hebben nog niet de zwart-witte kleur van de volwassen vogels. Toen we de condors goed gezien hadden vertrokken wij weer als eersten richting Chivay, waar we dit keer als eerste aankwamen bij het restaurant met het lunchbuffet en waar wij heerlijk rustig van het buffet konden genieten, om vervolgens de weg die we de dag ervoor hadden gereden weer grotendeels terug te rijden. Ook nu passeerden we de pas op 4800 m weer, maar dit keer stopten we er niet. We reden flink door richting Puno, want we hoopten voordat de feesten in het centrum,  van start zouden gaan, bij het hotel te kunnen komen. Achteraf bleek het helemaal niet druk in de stad en reed de bus ons zo naar het hotel, dat in het centrum van Puno lag.

Puno  en Uroseilanden

Puno ligt op 3827 m en dat we nog steeds op hoogte waren kon ik nog goed merken. Traplopen of een helling oplopen vond ik zwaar, de kortademigheid bleef en ook had ik in het begin de hele dag hoofdpijn en later bij elke inspanning en vooral 's nachts. In de dagen erna zou de hoofdpijn langzaam wegtrekken, maar de kortademigheid bleef, totdat ik thuis weer op normale hoogte was. We gingen in de stad even een hapje eten. Op de Plaza werd feest gevierd. Voor de kathedraal was een fanfare met een dansgroep aan het dansen. Toen wij later aan het diner zaten kwam er een parade door de straat.

  De volgende ochtend stond er een excursie naar de Uros eilanden op het programma. Met fietstaxi's werden we opgehaald bij het hotel en naar het hoogst bevaarbare meer ter wereld gebracht, het Titicacameer (3810 m). Titi Caca betekent grote poema. Als je de contouren van het meer goed bekijkt zie je dat de vorm van het meer lijkt op een poema die een konijntje op wil eten. Met een rustig, stil bootje voeren we tussen het totora riet door naar de eilanden. Bij een van de eilanden, Isla Jacha Challwa (Aymara voor grote vis), legden we aan. De Uros stonden ons al zingend op te wachten in hun fel gekleurde kleding. We werden verwelkomd op het eiland.
De Uros eilanden zijn helemaal van riet gemaakt. De eilanden zelf, maar ook de boten. De eilanden zijn ontstaan, doordat de Uros moesten vluchten voor de Inca's. Zij gingen toen op de rieten boten wonen, die zij in die tijd al bouwden, om te voorkomen dat de Inca's hen tot slaaf zouden maken. Na enige maakten zij van het riet geen boten, maar eilanden waar zij op gingen wonen. De eilanden verankerden ze, zodat deze niet wegdreven en zo ontstond de Uros eilanden groep. Op een eiland woont de hele familie, die soms uit meerder gezinnen bestaat. Op de kleine eilanden leven meestal 2 of 3 gezinnen, op de grotere eilanden kunnen wel 10 gezinnen leven. Wanneer een gezin 'op zichzelf' gaat/wil wonen wordt er in eerste instantie gewoon een deel van het bestaande eiland afgehakt, namelijk dat deel waarop het gezin woont.  

Er lagen een soort bankjes van totora riet voor ons klaar. We liepen door de dikke laag riet waarin je voeten helemaal wegzakten naar de bankjes toe en namen plaats. De chief van het eiland en een andere man lieten zien waar de mensen op het eiland van leefden. Vis, eenden, eendeneieren, quinoa (graansoort) en een soort houtskool. Deze producten worden eens per week op de ruilmarkt op vaste wal geruild tegen andere producten die men nodig heeft. Ook krijgen de Uros inkomsten door toeristen op hun eiland te ontvangen. Zowel de mannen als de vrouwen maken souvenirs die ze aan de toeristen kunnen verkopen als zij op het eiland komen.

 

Men liet ons zien hoe een eiland gebouwd werd. Eerst zaagt men grote blokken wortels van de totora planten los en zet die door er eucalyptus hout in te steken aan elkaar. Daarna wordt alles stevig aan elkaar gebonden. Deze laag van wortels is zo'n meter dik. Daarna worden er vele lagen gedroogde rietstengels steeds kruislings overheen gelegd. Deze laag riet is ook ongeveer een meter dik. Het eiland wordt verankerd door eucalyptus palen in de bodem te steken en het eiland daar met touwen aan vast te binden. de touwen worden verzwaard met stenen, zodat ze niet aan de oppervlakte blijven drijven en de boten er makkelijk overheen kunnen varen zonder in de touwen verstrikt te raken. Op elk eiland worden huisjes gebouwd, ook van totora riet en bijna elk eiland heeft een uitkijktoren. Het eiland waar wij op waren had een uitkijktoren in de vorm van..., hoe kan het ook anders, een vis. De lagen riet rotten langzaam weg, in de regentijd wat sneller, zodat er elke drie maanden nieuwe lagen riet op het eiland gelegd moeten worden. Dit proces gaat dus constant door. Het riet wordt niet alleen gebruikt om er eilanden, huizen, boten en uitkijktorens van te bouwen.

De bloemen aan de stengels worden in de thee gedaan en schijnen goed te zijn voor de maag. De witte zachte binnenkant van de rietstengels kan worden gegeten. Wij mochten dit ook even proeven. Daarna werden we in kleine groepjes opgesplitst en konden we bij een gezin in huis kijken. Ik werd uitgenodigd bij de chief en zijn vrouw. Ze waren heel vriendelijk en ook al spraken zij nauwelijks Engels en wij natuurlijk geen Aymara, kwam het toch tot een vorm van communicatie. We mochten hun huis bekijken. Ook het bed was gemaakt van riet. In het huis was slechts één ruimte, met een bed. Op het bed lagen wat kleden en verder hingen er wat kleren. Meer hebben de Uros blijkbaar niet nodig. De keuken is in een andere rieten hut gehuisvest en eetgerei vindt je dus niet in een Uroshuis. De vrouw van de chief gebaarde of wij in Uros kleding op de foto wilden.

We werden alledrie in kleding van de Uros gehesen en werden toen naar buiten gestuurd om foto's te maken. De chief en zijn vrouw wilden met alle liefde met ons mee poseren. Hierna werden we gevraagd een kijkje te nemen bij de souvenirs die ze gemaakt hadden. Er waren echt hele mooie souvenirs bij en ik ging met een mobile van totora riet naar huis. Toen iedereen zijn/haar souvenirs had gekocht konden we nog op een grote boot van totora riet stappen en werden we door twee mannen van het eiland naar een ander eiland geroeid en daar lag onze boot op ons te wachten om ons weer naar Puno terug te brengen. In Puno stonden er een paar taxi's op ons te wachten om ons weer terug te brengen naar het hotel.  

La Paz  en Maanvallei

Vanaf het hotel reden we even later in de richting van de Boliviaanse grens, langs het Titicacameer. We moesten lopend de grens oversteken, waarna er andere bus op ons stond te wachten. In Bolivia was het een uur later dan in Peru.  We reden door naar La Paz. Voordat we in La Paz kwamen reden we eerst door de aangrenzende stad El Alto, waar vooral veel arme mensen wonen. In dit gedeelte van de stad zag je dat men een zwaar leven heeft. Veel (groepen) mensen op straat, zwervend. Heel veel verkeer, wat compleet vast stond. Erg chaotisch. Langs de verbindingsweg tussen El Alto en La Paz stopten we nog even om te genieten van een uitzicht over La Paz, dat in een dal ligt.

     

In La Paz logeerden wij in een hotel dat dicht bij het centrum lag. Toen we die avond lekker gingen eten bij een steakhouse liepen we al over de heksenmarkt. In deze winkeltjes worden o.a. beeldjes, drankjes, kruiden, snoepjes en lamafoetussen verkocht. Bijna al deze producten koopt men om boze geesten te verdrijven en/of de goden gunstig te stemmen door ze aan deze goden te offeren. Een lamafoetus onder een hoeksteen begraven, van het huis dat je aan het bouwen bent, brengt geluk. In The Steakhouse heb ik een voortreffelijk lamabiefstukje gegeten en de salade uit de saladebar was ook heerlijk.

  De volgende ochtend vertrokken we lopend vanaf het hotel voor een stadstour en bezoek aan de Maanvallei. We gingen lopend naar de San Francisco kathedraal die werd gebouwd in 1549 en herbouwd tussen 1744 en 1753. We kregen even de tijd om de kathedraal van binnen te bekijken en werden toen door een busje opgepikt, waarmee we 15 km reden naar de Maanvallei. In deze kleine vallei heeft de erosie gezorgd voor prachtig gevormde rotsen en lijkt het landschap op dat van de maan. We maakten hier een korte wandeling, om daarna weer terug te rijden naar het centrum van La Paz, waar we stopten op een rotonde. In het midden van deze rotonde was een kuil, waarin beelden van de Tiwanaku beschaving te zien waren. Pas toen ik er vlakbij stond zag ik het pas.

Als je over deze drukke rotonde zou rijden en niet weten dat je deze beelden daar kunt vinden, dan zouden ze totaal niet opvallen. Hierna stopten we nog bij een heuvel waar vanaf je een mooi uitzicht had over de stad. Hierna reden we naar de Calle Jaén, een practig straatje waarin veel musea te vinden zijn. Wij zouden daar naar een museum gaan, maar dat museum was gesloten en dus liepen we rustig verder naar Plaza Murillo. Aan deze Plaza vind je het Parlementsgebouw, het presidentiële paleis en de Catedral de Nuestra Señora de La Paz, die gebouwd werd in 1836. Wij bekeken ook deze kathedraal van binnen, maar er bleek uitvaart aan de gang en dus stonden wij snel weer buiten. Hierna liepen we weer naar de San Francisco kathedraal waar onze tour eindigde. Na de lunch hebben we de middag goed besteedt aan het kopen van souvenirs. In de vele souvenirwinkeltjes is van alles te vinden, voor elk wat wils!

We vertrokken de volgende dag al vroeg voor een lange reisdag naar Uyuni. We zouden zeker twaalf uren onderweg zijn. We reden over de Altiplano (hoogvlakte) in de richting van Oruro, een stad waarin het opvalt dat er heel veel straatvuil langs de weg ligt, nog meer dan in de rest van Bolivia, waar duidelijk meer vuil langs de weg ligt dan in Peru. Toen we Oruro pas voorbij waren kwamen we in een file te staan. Er bleek een wegblokkade te zijn. Gelukkig begon het op dat moment weer te rijden en gingen de mensen die de wegblokkade vormden van de weg af en waren wij binnen een half uur de blokkade voorbij. Dat leek dus allemaal heel voorspoedig te gaan, maar helaas, het tegendeel was waar.

Slechts een paar km verder bleek er weer een wegblokkade te zijn. De mensen waren boos omdat de overheid had besloten het stuwmeer te laten overstromen, waardoor hun dorpen onder water waren komen te staan. Vanwege het feit dat er maar erg weinig goede doorgaande wegen in Bolivia en Peru zijn, zijn deze blokkades soms een goed middel om een bepaald doel te bereiken. Van de mensen van wie hun dorp onder water was komen te staan vonden we het dan ook heel begrijpelijk, maar vast komen te zitten in de woestijn en de nacht in een bus doorbrengen bij vrieskou leek ons geen fijn vooruitzicht en onze reisleider besloot dan ook dat we weer terug zouden keren naar La Paz. We moesten alleen nog wel de eerste wegblokkade zien et omzeilen. Via zandwegen door het veld wisten we uiteindelijk weer om de eerste blokkade heen te komen en daarna moesten we nog weer hetzelfde stuk terugrijden naar La Paz, waar we laat in de avond pas aankwamen.  

De volgende dag was er ruimschoots de gelegenheid om uit te slapen. Pas halverwege de dag zouden we te horen krijgen of/wanneer we weer naar Uyuni zouden vertrekken. We kregen eerst te horen dat we de volgende ochtend opnieuw aan de lange rit zouden beginnen. De wegblokkades waren inmiddels opgeheven. Even later bleek het programma gewijzigd en zouden we nog die avond vertrekken en met een nachtbus naar Potosí reizen, waar we dan moesten overstappen en met een andere bus naar Uyuni zouden worden gebracht. De nachtbus die om 19.00 u zou vertrekken, vertrok pas tegen 22.00 u. Geduld is iets wat je in Bolivia wel moet hebben. Wij hebben veel moeten wachten, ook tijdens het diner, op het eten. Het werd op deze manier heel duidelijk dat Peru een rijker en verder ontwikkeld land is dan Bolivia, waar de mensen toch wel erg arm zijn en vaak niet heel effectief te werk gaan.

Uyuni en Salar de Uyuni

Halverwege de volgende dag kwamen we bij het hotel in Uyuni aan. Dit stoffige stadje ligt middenin de woestijn aan de rand van de zoutvlakte van Uyuni. De wind heeft er vrij spel en waait het zout en het zand de brede straten in. Bij het hotel stonden al terreinwagens op ons te wachten die ons mee zouden nemen op een excursie over Salar de Uyuni. Op weg naar de zoutvlakte stopten we nog even in het dorpje Colchani, waar heel veel souvenirs die van zout waren gemaakt werden verkocht. De verkoop van souvenirs is net als de verkoop van het gewonnen zout en de gewonnen lithium, die op de zoutvlakte te vinden is, een belangrijke inkomstenbron. Salar de Uyuni is een enorme zoutvlakte die 12.000 km² groot is, ontstaan doordat het Minchinmeer opdroogde. Over de zoutvlakte kun je kilometers ver kijken. Het eiland, waar we over de zoutvlakte naartoe reden, konden we al vrij snel ontwaren, maar het duurde toch nog een hele tijd voordat we het met de terreinwagens hadden bereikt. Door de lichtval zie je bijna geen diepte en kun je op de zoutvlakte mooie trucagefoto's maken. In de regentijd, als er een laagje water op de zoutvlakte ligt, moet het denk ik nog mooier zijn, dan wordt al het licht weerkaatst en alles gespiegeld. We maakten ook nog een stop bij een gebouwtje dat van blokken zout was gebouwd. Bij Isla Incahuasi werd er een lunch voor ons bereid, die wij aan een tafel met een tafelblad van zout heerlijk opaten. Daarna konden we het eiland verkennen en eventueel naar de top van het eiland klimmen, vanwaar we een prachtig uitzicht over de uitgestrekte vlakte zouden hebben. Op deze rotsformatie, die boven de vlakte uitsteekt en zo op een eiland lijkt groeien enorme cactussen. Daar wandel je over de paden tussendoor. Het uitzicht tussen de cactussen door over de zoutvlakte met daarboven een strakblauwe lucht is fantastisch. Na de wandeling over het eiland was het weer tijd om met de terreinwagens terug te rijden, zodat we nog net voor zonsondergang bij Cementario de trenes aankwamen. Een treinenkerkhof. Door de ondergaande zon werden de roestige treinen prachtig mooi oranje gekleurd.

       

Potosí

  De volgende ochtend reden we via een mooie route naar Potosí, een zilvermijnstad. Het zilver wordt daar uit de zilverberg, de Cerro Rico gehaald, die je vanuit de stad kunt zien liggen. De zilvermijnen raken langzaamaan uitgeput en de mijnwerkers moeten er heel hard werken om een goed inkomen te krijgen en verdienen wat bij door toeristen rond te leiden in de mijnen. Ik had graag een kijkje in de mijnen willen nemen, maar ik was behoorlijk vermoeid en de verhalen over de mijnen over slechte lucht en kleine gangen deden me besluiten het deze middag eens even rustig aan te gaan doen. Wie naar de mijnen gaat dient vooraf inkopen te doen, de spullen die gekocht worden kunnen aan de mijnwerkers worden gegeven en er kunnen in de mijn ook spullen worden geofferd aan een god, ter bescherming van de mijnwerkers. De gids weet precies waar de spullen gekocht kunnen worden en welke spullen er het best gekocht kunnen worden. De groepsgenoten die wel de mijnen in waren geweest waren enthousiast, maar het was voor sommigen inderdaad wel benauwd geweest in de mijn. Tegen de avond ging ik richting het centrum van Potosí, waar het een drukte van belang was. In Bolivia wordt de onafhankelijkheid op 5 augustus gevierd en ook hier was de stad versierd met dit keer de Boliviaanse vlag. Blijkbaar was het op de avond van 3 augustus ook al feest, want toen wij zaten te dineren aan de Plaza de Armas kwam er een optocht langs. Het begon met kleuters, die met hun moeders een lampionoptocht hielden, daarna kwamen er kleine jongetjes met trommels en later nog oudere jeugd in verschillende fanfares. Er waren jongensfanfares en meisjesfanfares. Mijn vermoeden is dat elke school een eigen fanfare heeft en dat er daarom dus meerdere fanfares in zo'n stadje bestaan en jongens en meisjes gescheiden zijn. Het was gezellig druk op de Plaza. De lokale bevolking kwam ook naar de parade kijken en er was vooral veel jeugd op de been, waarschijnlijk om klas/schoolgenoten aan te moedigen. De kathedraal aan de Plaza was mooi verlicht.

Copacabana (festival)

Via La Paz, waar we nog een overnachting hadden, reden we in twee dagen naar het stadje Copacabana aan het Titicacameer. Het was 5 augustus en dat is Onafhankelijkheidsdag in Bolivia. Copacabana ligt op een soort schiereiland aan de westzijde van het meer en om daar te komen moesten we met een bootje een oversteek maken van de oostzijde naar de westzijde. Dit deden we bij de straat van Tiquina, waar het meer slechts 850 m breed is. We voeren van San Pablo de Tiquina naar San Pedro de Tiquina. Het was erg druk bij de veerboot. Copacabana is een pelgrimsoord en zeker op deze speciale dag wilden de mensen graag naar Copacabana. De bus zou op een platte boot naar de overkant worden gevaren en wij, als passagiers konden met een ander kleiner en sneller bootje naar de overkant varen. Wij konden al snel instappen, terwijl de bus nog in de file stond te wachten. We troffen het, want in het dorp aan de overkant begonnen net de feestelijkheden. Ook hier was een parade die naar de Plaza de Armas voerde. Vrouwen in prachtige rokken en mannen in echte gaucho kledij of in pak liepen in de parade mee. Hierna volgden de militairen, fanfares en kinderen. Iedere groep stelde zich keurig op, op de Plaza de Armas, waarna er een toespraak werd gehouden, het volkslied werd gezongen en de vlag werd gehesen. Het was erg leuk om dit mee te maken en toen de feestelijkheden bijna voorbij waren, was onze bus ook aan deze kant aangekomen en konden wij onze rit naar Copacabana voortzetten.

   

   

Voordat we in Copacabana aankwamen stopten we nog even bij een uitkijkpunt, vanwaar we de stad aan de baai mooi konden zien liggen. In Copacabana was het een grote verkeerschaos. Het verkeer in de stad stond helemaal vast. En ook wij konden met onze bus op een gegeven moment geen kant meer op. Wij waren dus genoodzaakt uit te stappen met onze bagage en het laatste stuk tussen het verkeer door en later nog een stuk over de markt richting het hotel aan het strand te lopen. In de straatjes op de markt/braderie was het erg druk, maar aan het strand was het nog veel drukker. Het hele strand stond vol met auto's en bussen, er werd muziek gedraaid en mensen vierden er feest, al zijn Bolivianen niet heel uitbundige feestvierders en ging het er voor Nederlandse begrippen nog er rustig aan toe.

  Copacabana is een pelgrimsoord, vanwege de donkere Maagd Maria die in 1580 boven het meer aan de kleinzoon van de Inca Francisco Yupanqui. Er werd een kathedraal gebouwd en in deze kathedraal staat een beeld van deze donkere Maria, dat gemaakt is door Inca Yupanqui zelf. De vele wonderen die daarna gebeurden en werden toegeschreven aan de aanwezigheid van het beeld leiden ertoe dat Copacabana een pelgrimsoord werd, niet alleen voor Bolivianen, maar ook voor Peruanen. Het bekende Copacabana in Rio de Janeiro dankt haar naam aan deze stad, waar de maagd een aantal Braziliaanse zeelieden die op het Titicacameer in een storm terecht kwamen gered zou hebben.

De pelgrims die naar dit Copacabana komen kunnen hier drie dingen doen, zij kunnen zich laten zegenen bij de kathedraal en het beeld van de Maagd Maria bezoeken, zij kunnen de Cerro Calvaria beklimmen, de kruisberg. Op weg naar de top die ongeveer 150 m hoog is lopen zij langs 14 kruisen. Bovenop de top kunnen zij de meegebrachte miniaturen van auto's, huizen, winkels, dilpoma's en geld laten zegenen. Vuurwerk wordt afgestoken om boze geesten te verdrijven.

Wie geen miniatuurauto, maar een echte auto wil laten zegenen, kan doorgaans om 10.00 u en rond 14.30 u bij de kathedraal terecht, waar een priester de auto ritueel kan zegenen, maar nu gebeurde dit dus op het strand.  Een priester zegent de auto en besprenkeld deze met wijwater. De auto wordt versierd met bloemenslingers, confetti, papieren hoedjes en andere versierselen die men bij de vele kraampjes in Copacabana kan kopen. Wie nog miniaturen van winkels, diploma's e.d. wil laten zegenen kan deze op motorkap van de auto neerleggen. een soort medicijnman rookt de auto uit. Onder de motorkap, rond de wielkassen, in het passagiersgedeelte en in de kofferbak wordt de wierookbrander heen en weer geslingerd. De auto wordt daarna door de eigenaars nog met champagne of wijn besprenkeld (door de armere bevolking met bier of water) en soms wordt er ook nog vuurwerk afgestoken.  

 

     

De Cerro Calvaria waar het deze dag vreselijk druk was met pelgrims heb ik niet beklommen, maar naar de kathedraal ben ik wel geweest. Tussen de vele marktkraampjes op de markt/braderie door liepen we door de drukte naar de kathedraal. Bij de kathedraal was het erg druk met mensen die zich wilden laten zegenen. In een kleine kapel op het plein stond een replica van de maagd en twee priesters stonden mensen te zegenen. Het wijwater in grote emmers en er werd rijkelijk gesprenkeld. Het enige wat je hoefde te doen was in de richting van het tijdelijke altaar lopen. Ik hoopte dat ik door me te laten zegenen de rest van de vakantie goed en zonder pech door zou komen. In de kathedraal, die erg sober was, stond het beeld van de Maagd Maria. Het was niet zo'n groot beeld en vanuit de verte kon ik niet goed zien dat ze een donkere huidskleur had. Aan het eind van de dag zagen we op het strand nog hoe de auto's werden gezegend en versierd. De auto's konden nog steeds geen kant op en de meeste mensen overnachtten dan ook bij hun auto op het strand. Het geklets en de muziek gingen de hele nacht door.

   

   

Onze bus kon de volgende ochtend gelukkig wel het hotel bereiken. Met een van de weinige voertuigen die ongezegend Copacabana verlieten vertrokken wij richting de grens met Peru. We wilden hier vroeg zijn, omdat er ook vandaag grote drukte verwacht werd. Onze reisleider hoopte dat de grens ook iets eerder open zou gaan dan half negen, vanwege deze drukte. Dit was helaas niet het geval. Waar de Bolivianen en Peruanen gewoon de grens konden oversteken moesten wij wachten tot het immigratiekantoortje werd geopend. Wij stonden daar ruim een uur te wachten. De medewerkers van het kantoortje waren al om acht uur aanwezig, maar eerst werd er schoongemaakt en daarna koffie gedronken en de krant gelezen. Wij waren op twee mensen na de enige groep buitenlanders en moesten gewoon op onze beurt wachten. Eerlijk is eerlijk, ik begin ook niet eerder met lesgeven dan 8.30 u, maar het feit dat iemand gewoon voor je neus zit koffie te drinken, terwijl jij al een uur staat te wachten is erg frustrerend.

Cuzco

Zonder problemen staken we na 8.30 u de grens over, waar een nieuwe bus ons stond op te wachten om ons via Puno naar Cuzco te rijden. Ook nu kwamen we weer over een hoge pas. Het hoogste punt lag op 4200 m. We kwamen redelijk laat in Cuzco aan en dineerden in het hotel. De volgende ochtend maakte de reisleider een kleine rondwandeling met ons door de stad. Hij wees ons de weg naar de Plaza de Armas en wandelde met ons door een klein straatje waar de gebouwen zijn gebouwd op de overblijfselen van oude Inca gebouwen. De gebouwen waren bovenop de oude Incamuren gebouwd. In een van de straatjes is een bekende steen te vinden, die wel twaalf hoeken heeft. Cuzco is een stad waar een hele relaxte sfeer heerst. Er staan veel koloniale gebouwen uit de tijd van de Spanjaarden. De ochtend heb ik besteed aan het zoeken naar mooie souvenirs en 's middags stond er een stadstour op het programma.

Het oorspronkelijke stratenplan van Cuzco is in de vorm van een poema gemaakt. De poema staat centraal voor het huidige leven, het hier en nu. De condor staat voor harmonie in het leven en de slang voor een lang en leerzaam leven. Cuzco betekent 'navel van de wereld'. De kinderen van de zonnegod Inti die werden geboren uit het Titicacameer moesten een centrum vinden om een sterk rijk voor de Inca's te stichten. de plek waar hun gouden staf het gemakkelijkst in de grond zou steken zou de juiste plek zijn. Cuzco werd het religieuze centrum van het Incarijk. De Spanjaarden onder leiding van Pizarro veroverden de stad in 1534 en roofden al het goud uit de stad en verscheepten dit naar Spanje. Ze namen de Inca Atahualpa, die op dat moment op de troon zat gevangen.    

De Inca's beloofden de Spanjaarden al het goud uit hun rijk in ruil voor Atahualpa, maar nadat de Spanjaarden al het goud hadden geïnd werd Atahualpa toch door de Spanjaarden gedood. De Spanjaarden lieten de tempels en huizen van de Inca's ombouwen tot herenhuizen en kerken. De mooie houtgesneden balkonnetjes in Cuzco dateren van na 1650, het jaar waarop een aardbeving een groot deel van de stad verwoestte. Sinds de ontdekking van Machu Picchu is Cuzco een uitvalsbasis van toeristen geworden en heeft de stad veel van haar oude glorie teruggewonnen. De Peruaanse regering heeft bepaald dat alle daken in Cuzco van dakpannen moeten worden voorzien. Vooral die dakpannen geven Cuzco de koloniale en vriendelijke sfeer.

 

Onze stadstour begon aan de Plaza de Armas in de kathedraal. We begonnen in het deel links van de echte kathedraal, de Iglesia del Triunfo. Hierna liepen we de kathedraal binnen, die werd gebouwd op het paleis van de Inca Wiracocha en waar veel grote schilderwerken hangen. De Spanjaarden lieten de schilderijen van vooraanstaande personen, heiligen en heilige taferelen schilderen door kunstenaars van de School. Deze schilders schilderden wat er van hen werd gevraagd, maar wel in hun eigen stijl, zonder de symmetrie van de Europese kunstenaars en vaak ook met stiekem een inheems gebruik of ritueel erin verwerkt. Zo is de slang stiekem in veel van de schilderijen verwerkt en staat er tijdens het Laatste Avondmaal cavia op het menu, een Peruaanse lekkernij. Een van de twee altaren in de kerk is volledig van zilver en het koor is gesneden uit cederhout en werkelijk prachtig. Ook het kruisbeeld van Nuestro Señor de los Temblores (Onze Heer van de Aardbevingen), die de kathedraal tijdens de aardbeving van 1650 beschermd zou hebben, staat in de kathedraal.  Via de kerk Jesús y Maria die aan de andere kant van de kathedraal gebouwd is gingen we weer naar buiten.

Onze volgende stop tijdens de stadstour was bij de Koricancha, de door de Inca's gebouwde tempel voor de Zonnegod. Dit was een zeer imposant bouwwerk in de Incatijd, waarvan de binnenmuren waren bedekt met goud. Goud wat de Spanjaarden allemaal hebben geroofd. Op de binnenplaats zouden levensgrote zilveren en gouden lama's, bomen en bloemen hebben gestaan. Wat zou ik het graag in de oorspronkelijke staat hebben gezien, maar de Spanjaarden lieten bijna niks van dit bouwwerk heel en bouwden een Dominicaanse kerk en een klooster op de oorspronkelijke fundering.

Hierna reden we naar Sacsayhuamán. Dit Incabouwwerk ligt iets ten noordoosten van Cuzco. Hier kochten we een boleto turistico, een toeristenkaart die entree verschaft tot 16 musea en bezienswaardigheden in en om Cuzco, die wij op deze excursie en de excursie naar de Heilige Vallei zo veel zouden gebruiken dat de kaart voordeliger was dan het kopen van losse tickets. Sachsayhuamán was een groot fort waar je nu slechts de overblijfselen van ziet en wat vermoedelijk tussen 1450 en 1508 gebouwd werd. De Spanjaarden gebruikten de stenen van het fort om er de kathedraal en andere gebouwen mee te bouwen. Het fort had een religieuze en misschien ook wel beschermende betekenis. Het is de plaats waar nu het Inti Raymi, het feest van de zonnewende wordt gevierd, wat voor de komst van de Spanjaarden op de Plaza werd gevierd. Wat je nu ziet zijn drie lagen van zigzagmuren. Wanneer je de overblijfselen beklimt, kun je van bovenaf nog de fundamenten van het bouwwerk zien. Aan de andere kant van het fort heb je een prachtig uitzicht over de stad. Dit bouwwerk vormde de kop van de poema in het oude stratenplan van Cuzco.  
  We reden door naar Tambomachay. Hier werden de mummies van belangrijke Inca's, die met de Inca's meereisden tijdelijk in nissen 'begraven'. Het was een religieuze met aquaducten en fonteinen waar Inca's vroeger, maar mensen nu ook nog steeds, een bad namen om hun ziel te reinigen. Aan het eind van de tour reden we nog langs een belangrijke Inca plek, waar in een soort grot spullen geofferd werden.

Die avond bezochten we nog een folkloreshow aan de Avenida El Sol. Met de Boleto Turistico hadden we hier gratis entree. De show begint om 19.00 u, maar mensen staan er soms al een haf uur voor in de rij, want vol is vol. Dat bleek niet helemaal waar te zijn, want tegen ons zeiden ze dat het vol was, toen wij om vijf voor zeven aankwamen. Ze deden het hek net voor onze neus dicht. Later lieten ze ineens toch weer mensen binnen. Toen ik dit zag vond ik dit niet zo aardig en toen ik dat ook tegen de mensen achter het hek zei, mochten wij toch ook nog naar binnen. Het was inderdaad vol en wij konden staan tegen de achterwand. Her en der werd nog een krukje of bankje vandaan getoverd, zodat een aantal mensen toch nog konden zitten. De show duurde een uurtje. De muzikanten zaten achter op het podium en speelden de typisch Peruaanse, beetje lijzige muziek. Dansers, mannen en vrouwen, dansten verschillende dansen, uit verschillende gebieden van Peru, met steeds weer andere mooie kostuums. Deze traditionele dansen lijken allemaal best veel op elkaar en het was dus niet een hele variërende show, maar voor mij nog geen reden, om weg te lopen, wat verscheidene Peruanen en ook een aantal toeristen wel deden. Sommige Peruanen liepen steeds heen en weer, in en uit. Heel vreemd om te zien dat dit schijnbaar heel normaal wordt gevonden tijdens een voorstelling.

 

 

De volgende ochtend werden we vroeg opgehaald voor een excursie naar de Heilige Vallei (Valle Sagrado), we reden via Sacsahuamán naar Pisac. Onderweg stopten we nog voor een plaspauze bij een kleine markt voor toeristen, waar ze dezelfde souvenirs verkochten die overal in Peru werden verkocht. Niks nieuws.  Op ons verzoek reden we het dorpje Urubamba voorbij, waar we weer souvenirs op een markt hadden kunnen bekijken en reden direct door naar de Incaterrassen en Incaruïnes die  liggen. Het was hier behoorlijk warm en dat was even wennen. De gids vertelde eerst het een en ander over de terrassen, die nog uit de Incatijd stammen, maar die wel onderhouden worden. Daarna liepen we in de richting van de Inca ruïnes, hier waren oude baden met fonteinen te vinden en in de bergwand tegenover deze baden waren allemaal gaten, deze gaten waren graven. Grafrovers hadden deze voor een deel leeggehaald en de mummies die nog wel in de graven werden gevonden zijn weggehaald. Er was te weinig tijd om naar de hoger gelegen ruïnes te lopen, maar we konden er wel een stukje langs lopen. We reden door de prachtige vallei die was uitgesleten door de Vilcanotarivier, of Urabambarivier, die tot ook langs Machu Picchu loopt. De vallei is heel vruchtbaar en er groeien vele graansoorten. Er groeien meerdere soorten maïs en ook groeien er soorten die nergens anders in Peru groeien. We stopten op een plek met een mooi uitzicht over de vallei.

       

In de buurt van Urubamba had de gids een heerlijk lunchbuffet voor ons geregeld en daarna reden we door naar het dorp Ollantaytambo, waar 70% van de gebouwen nog uit de Incatijd stamt. De waterkanalen die door het dorp lopen zijn authentiek. Tegen de berghelling bij Ollantaytambo liggen de terrassen en oude ruïnes van de religieuze sector. Het beklimmen van de helling via de trap langs de terrassen in de volle zon kost behoorlijk wat energie, maar het uitzicht vanaf boven is fantastisch en pas als je langs de terrassen loopt merk je hoe enorm groot deze zijn. Als je boven bent kom je bij de tempel van de 10 vensters (eigenlijk 10 enorme nissen) en nog iets hoger bij de tempel van de Zon, hier is slechts nog een klein deel van over wat bestaat uit 6 enorme stenen die overeind staan. Voor Peruanen is dit een bijzondere plek, gezien het aantal Peruanen dat met de overblijfselen van de tempel op de foto wilde. Via een andere helling met terrassen kun je over de steile trappen weer naar beneden. Beneden zijn ook nog overblijfselen van gebouwen te vinden en aquaducten en fonteinen, waaronder de Baño de la Ñusta (bad van de prinses). Op de berg tegenover de religieuze sector zijn is ook een gebouw gebouwd en uit de rotsen gehakt. Een bepaalde formatie in de rots links van het gebouw lijkt op een gezicht met een baard en de torentjes die ook uit de rost zijn gehakt lijken net de kroon bij het gezicht.

    Het duurde even voordat we Ollantaytambo weer uit waren, want alle bussen met toeristen moesten over dezelfde smalle weg het dorp in en uit. Dat betekende dus vaak stilstaan en uitwijken om elkaar te kunnen passeren. Toen we weer op weg waren stopten we nog bij een chichabrouwerij. Bij elk huis waar je een rode plasticzak aan een stok ziet kun je een chichabrouwerij vinden, maar deze was speciaal voor toeristen. Chicha is maïsbier met 3% alcohol. Hier werd ons uitgelegd hoe het chichabier werd gebrouwen en konden we het bier proeven. De gids vertelde ons dat er rekening werd gehouden met de hygiëne, omdat men niet wilde dat toeristen ziek zouden worden na het proeven van het bier, maar toen ik de wasbakken zag, waarin de pullen werden schoongemaakt betwijfelde ik of het wel echt hygiënisch schoon was. Het weerhield me er niet van het bier te proeven, eerst de roze chicha, waar aardbeien door gemengd waren. Daarna de gele chicha die veel zuurder was. In een hok achter de brouwerij liepen een heleboel cavia's die daar gefokt werden voor consumptie.
We reden na dit bezoek aan de brouwerij weer terug in de richting van Cuzco. Het werd inmiddels al een beetje schemerig, maar we hadden nog een stop te gaan. We reden naar het dorpje Chinchero, waar we in het donker aankwamen, waardoor we weinig van het dorp konden zien. De mensen die hier wonen leven nog veelal volgens de oude tradities en een jong meisje vertelde op een marktpleintje in haar beste Engels hoe wol werd gesponnen, hoe deze werd gewassen met een natuurlijke shampoo en hoe deze werd gekleurd m.b.v. natuurlijke kleurstoffen, als cocabladeren, de luizen van de cactus en zaden. Daarna kregen we natuurlijk nog even de gelegenheid om langs de souvenirstalletjes te lopen en evt. wat te kopen.  

Vanuit Chinchero reden we terug naar Cuzco. We reden over wegen die onverlicht waren en konden in het donker vanuit de bus de prachtige sterrenhemel zien. Wat waren er veel sterren te zien. Vanuit de bus zagen we het Zuiderkruis en zelfs de melkweg. Toen we dichter bij Cuzco kwamen konden we de sterren helaas niet meer te zien. Op de Plaza de Armas stapten we uit om te gaan dineren in het bijzonder restaurant The Fallen Angel. De verschillende ruimtes in het restaurant zijn steeds volgens een ander thema ingericht. Zo kun je eten aan een tafel bestaande uit een glazen plaat over een badkuip waarin vissen zwemmen, of bij de bar, waar spiegelbollen hangen en de stoelen een soort kisten zijn met zebrabekleding. Zelfs naar het toilet gaan is een heel avontuur. Voor wie hier van houdt hebben ze ook vakantieappartementen in verschillende stijlen.

Machu Picchu en Aguas Calientes

  De volgende ochtend was het eindelijk zover. Het bezoek aan Machu Picchu was voor mij het hoogtepunt van deze reis en zal dat voor velen zijn. Je kunt naar Machu Picchu lopen via de bekende Inca Trail of de iets minder bekende Larestrek, maar de meeste mensen reizen naar Machu Picchu per trein vanuit Cuzco of Ollantaytambo. Sommigen reizen op dezelfde dag heen en terug, maar wij hadden daar twee dagen voor. Met een busje werden we naar het station gebracht. We hadden geboekte plaatsen in een trein van Peru Rail naar Aguas Calientes. De trein had een dak met ramen, zodat we de bergtoppen waar we langsreden goed konden zien. Een heel deel van de vier uur durende reis loopt door de Heilige Vallei en loopt langs de Inca Trail. Toen we pas op weg waren kregen we een kopje thee/koffie en een snack geserveerd op een placematje waarop precies de bezienswaardigheden tijdens deze reis stonden aangegeven. na 41 km kwamen we bij een diepe vallei waar een zigzag spoor is aangelegd, zodat we heen en weer naar beneden konden rijden, via wissels een stukje achteruit en dan weer vooruit. na 67 km waren we in Ollantaytambo, waar de trein dwars door het stadje loopt en waar we stopten om mensen in en uit te laten stappen.

Daarna reden we langs de besneeuwde top van de berg Victoria met een hoogte van 5700 m. We reden een heel stuk door de vallei langs de Urubamba rivier. Het laatste stuk van de rit veranderde het landschap enorm. Ineens reden we langs tropische flora, zagen we varens, lianen en bromelia's en andere epifyten in de bomen. We waren aan de rand van de jungle gekomen. De muziek in de trein veranderde van panfluit muziek in junglegeluiden. Na 110 km kwamen we in het dorp Aguas Calientes aan, wat warm water betekent. het dorp is genoemd naar de warmwaterbronnen die hier te vinden zijn. Het dorp is eigenlijk vooral ontstaan om als uitvalsbasis te dienen voor de toeristen die Machu Picchu bezoeken. Het bestaat vooral uit hotels, restaurants en souvenirshops. Ook zijn er veel salons waar men massages geeft. Wij zouden hier in een hotel overnachten en dan de volgende dag Machu Picchu bezoeken. de middag hadden we vrij te besteden in Aguas Calientes en wij besloten die Aguas Calientes, oftewel warmwaterbronnen maar eens te bezoeken. Bij een winkeltje vlak bij de ingang konden we een handdoek huren, want we hadden slechts 'overnight bagage' mee kunnen nemen in de trein. Bij de warmwaterbronnen zijn baden gemaakt waar je lekker in kunt poedelen. Het water in de baden ziet er niet heel erg schoon uit, maar wordt wel constant ververst. Wat echter nog minder was, was dat er maar 1 bad echt lekker warm was. De ervaring was leuk en de ligging van de baden in de vallei langs de rivier tussen de tropische planten is ook leuk, maar het badderen zelf vond ik niet echt een succes en wij waren dan ook snel uitgebadderd. Onder het koude water dat rechtstreeks uit de rivier kwam nog even afspoelen en daarna weer terug naar het hotel. In het hotel wilde ik me nog even lekker warm af spoelen onder de douche, maar daar bleek tijdelijk geen waterdruk, de hotelbaas was al druk bezig dit te herstellen. Na het diner was de waterdruk weer terug en kon ik nog even lekker douchen.

       

We stonden de dag erna heel vroeg op, om op tijd in Machu Picchu te kunnen zijn. Machu Picchu werd gebouwd door de Inca's, halverwege de 15e eeuw. Toen de Spanjaarden het rijk binnenvielen heeft men de stad verlaten. Vanwege de ligging tussen hoge bergen en in het tropisch regenwoud bleef deze stad heel lang verborgen. De stad werd in 1911 ontdekt door Hiram Bingham, die op zoek was naar The Lost City of the Inca's. Machu Picchu bleek niet deze Lost City te zijn, waar schatten van goud moesten zijn, maar was toch een zeer bijzondere archeologische vondst. Het staat inmiddels op de werelderfgoed lijst en is een van de bijzonderste toeristische trekpleisters van Peru.

  Om 5 uur zaten we aan het ontbijt en daarna liepen we naar de plek waar de bussen naar Machu Picchu vertrokken. Hier stond al een behoorlijke rij, maar toen de bussen eenmaal begonnen te rijden slonk deze rij heel snel. De bussen rijden de toeristen over een smalle weg met haarspeldbochten en langs steile hellingen in ongeveer een half uur naar de ingang van Machu Picchu. Elkaar passeren kan alleen op de daarvoor uitwijkplaatsen. Bij de ingang van Machu Picchu moesten wij het ticket laten zien, wat op naam stond, en ons paspoort. Een ticket voor Machu Picchu is niet overdraagbaar. Waar de meeste mensen in Machu Picchu linksaf gingen om de trappen naar The Guard House te beklimmen, om daar te gaan genieten van de zonsopkomst, namen wij het pad rechts en liepen onderlangs in de richting van de poort naar Huayna Picchu. In dit gedeelte van Machu Picchu waren op dit tijdstip nog nauwelijks mensen en dat gaf een heel bijzonder gevoel. De lama's liepen er al wel. We namen snel wat foto's van een bijna leeg Machu Picchu en liepen daarna door naar de ingang van de trail naar Huayna Picchu.

Een ander deel van onze groep zou naar Intipunku (de Zonnepoort) aan de andere kant van Machu Picchu lopen. Beide plekken zijn ongeveer even hoog, Huayna Picchu 2720 m en Intipunku 2732 m en hebben een mooi uitzicht over Machu Picchu. Een groot verschil ligt echter in het pad dat er naartoe loopt. Het pad naar Intipunku loopt geleidelijk omhoog en is in eerste instantie redelijk breed. Op het einde wordt het steiler en smaller en moeten er een aantal trappen worden beklommen. Het pad dat Huayna Picchu oploopt is smal, slingert de berg op en bestaat uit vele trappen met zeer ongelijke treden. Veel van de trappen zijn erg steil. Gelukkig zijn er bij de smalste en steilste trappen stalen kabels geplaatst, waar je je aan vast kunt houden of aan op kunt trekken. Degenen die naar Intipunku liepen hadden daar wel een speciaal ticket voor besteld, maar geen controle gehad. Aan het begin van de trail naar de top van Huayna Picchu is wel een controlepost. Slechts 400 van de 2500 mensen die dagelijks Machu Picchu mogen bezoeken kunnen een kaartje voor Huayna Picchu bemachtigen. Deze 400 mensen worden opgesplitst in twee groepen. De eerste groep mag om 7.00 u de berg beklimmen en de andere groep mag de klim pas om 10.00 u maken. Wij hoorden bij de groep die om 7.00 u mocht vertrekken. Eerst werd ons ticket gecontroleerd, wilden ze ons paspoort zien en moesten we in een boek opschrijven hoe laat we aan de klim begonnen en tekenen. Het eerste stukje van de trail loopt naar beneden totdat je op het punt bent waar je van de ene helling naar de andere helling kunt oversteken. Dan begint de zware klim. Een klim van 360 m in hoogte.

 

 

 

Hoewel er wordt aangegeven dat een ieder met een normale conditie deze klim zou kunnen maken en ik mezelf beschouw als iemand met een iets beter dan gemiddelde conditie viel de zwaarte van de klim me toch behoorlijk tegen. Ik had aangenomen dat mijn kortademigheid vanwege de hoogte een stuk minder zou zijn, aangezien we vergeleken bij de hoogte van de afgelopen weken al een heel stuk gedaald waren naar onder de 3000 m. Deze aanname bleek niet juist te zijn. Ook op deze hoogte had ik nog steeds erg veel last van zuurstofgebrek. Het eerste stukje van de klim ging nog wel, dat was ook nog niet zo heel erg steil, maar later, toen ik buiten adem begon te raken werd het allemaal erg zwaar. Ik moest steeds stoppen om op adem te komen. terwijl mijn spieren en benen wat klimmen betreft wel meer aan konden zei mijn zuurstofgehalte steeds stop! Gelukkig was het uitzicht al snel hartstikke mooi en had ik op de meeste stops een mooi uitzicht op Machu Picchu dat inmiddels al in de zon lag. Ik was niet gelukkig ook niet de enige die het zwaar vond en liep te hijgen. Even dacht ik te moeten opgeven, maar mijn doorzettingsvermogen liet me gelukkig niet in de steek. Ik had gelezen dat je als je vlak bij de top kwam bij een splitsing zou komen en dat het na deze splitsing iets minder zwaar zou worden. Wat was ik blij toen ik deze splitsing bereikte. Ik had inmiddels de terrassen op de helling bij de Inca ruïnes bereikt.

Waarschijnlijk was Huayna Picchu vroeger de verblijfplaats van de hoge priester en de maagden. Het laatste stuk van de route liep in een rondje wat je tegen de klok in moet lopen. Eerst kom je langs een uitzichtpunt waar je een prachtig uitzicht hebt over Machu Picchu en de terrassen bij Machu Picchu. Daarna kom over een trap door een smalle tunnel, waar je je rugzak van je rug zult moeten halen om er door te kunnen. Hierna loop je over de laatste trappen omhoog naar de enorme keien/rotsblokken die de top van de Huayna Picchu vormen. Hier begint ook de trail naar de Temple of the Moon een trail die door toeristen nauwelijks wordt gelopen. De Temple of the Moon ligt op de andere helling van de Huayna Picchu op een hoogte die nog lager ligt dan Machu Picchu. De trappen daar zijn nog steiler en men wordt in elk geval afgeraden deze trail alleen of in een te klein groepje te lopen. De meeste mensen lopen na de top te hebben bereikt, een beetje te zijn uitgerust en van het uitzicht te hebben genoten weer naar beneden naar Machu Picchu. Je kunt de Temple of the Moon ook bereiken via een lager pad, bij de splitsing vlak bij de ingang van de Huayana Picchu trail kun je ook het pad naar de Temple of the Moon nemen.  
  De tocht naar beneden was slechts iets minder zwaar dan de tocht naar boven. Het eerste deel maakte nog deel uit van het rondje over de top. Eerst kom je over een hele steile trap naar beneden waarna je de securitybuildings en storehouse bereikt. Na langs de storehouse te zijn gekomen  moet je langs een van de verschrikkelijk steile en smalle trappen langs de terrassen naar beneden. Langs een van deze trappen is gelukkig een touw gespannen, waaraan je je kunt vasthouden. Hierna ben je weer terug op het pad richting Machu Picchu. Waar het omhoog lopen lastig was, was het soms ook lastig om de hoge treden af te dalen. Soms was het handiger om een trap achterstevoren af te gaan. Ik dacht dat ik op de terugweg wel weer zou herstellen, maar zodra ik het laatste stukje richting Machu Picchu weer moest klimmen was in meteen weer buiten adem en moest ik ook hier nog een aantal keren stoppen.
Bij de controlepost aan de ingang moest ik opnieuw het boek tekenen, het was net na tienen. De hele tocht, inclusief het genieten van het uitzicht en het maken van foto's, had drie uren geduurd. Nu was het tijd om Machu Picchu te gaan bekijken. De meeste mensen beginnen dus bij The Guardhouse, maar ik was nu aan de andere kant van Machu Picchu en nam dus een andere route. Voorafgaand aan mijn vakantie had ik het boek The Machu Picchu Guidebook (a self-guided tour) gekocht en uitgebreid doorgelezen en nu wist ik dus waar ik naar moest kijken, waar ik op moest letten en welke plekken ik in elk geval wilde bezoeken. Het boek had ik ook bij me en was vandaag mijn gids door Machu Picchu. Af en toe luisterde ik mee met de gidsen die in Machu Picchu rondleidingen gaven en de informatie die zij gaven had ik allemaal al in het boek kunnen lezen.  
  Ik startte bij de wayrona's, twee gebouwen met rieten dak, die een aantal jaren gerestaureerd werden, zodat men kan zien hoe de gebouwen er vroeger moeten hebben uitgeien. Tussen de wayrona's staat de Heilige Rots, een rots die exact dezelfde vorm heeft als de berg Yanantin die daarachter te zien is. In heel Machu Picchu zijn meerdere van dit soort Image Rocks te vinden. Ook kun je op verschillende plaatsen pijlrotsen vinden die in de richting van een berg of ander Inca bouwwerk wijzen. Eerst wandelde ik tussen de gebouwen aan de oostkant van de Plaza, de oostelijke sector, door. daarna nam ik de trap langs de Plaza naar boven. Elke traptrede was na de klim naar Huayna Picchu, waarvan ik nog steeds niet hersteld was, een uitdaging geworden om te nemen. Ik was zeer vermoeid, maar wilde beslist alle bezienswaardigheden in Machu Picchu zien, dus er werd opnieuw een groot beroep gedaan op mijn doorzettingsvermogen. Ik hoopte dat mijn lichaam het ondanks de benauwdheid zou volhouden en dat ik niet noodgedwongen vroegtijdig terug zou moeten keren naar Aguas Calientes.

Ik liep eerst naar The Sacred Plaza waar je de Temple of the Three Windows kunt vinden. Het was hier vreselijk druk met grote groepen die een rondleiding kregen van een gids. Mensen uit alle delen van de wereld waren in Machu Picchu te vinden op dat moment. Het was lekker warm en het was belangrijk om goed te blijven drinken. In Macchu Picchu is geen eten of drinken te koop. Wie toch iets wil kopen zal terug moeten naar de ingang, waar een restaurant is, een winkeltje, maar waar straatverkopers ook water verkopen. Ook toiletten zijn alleen bij de ingang te vinden. Ik had gelukkig genoeg water bij me en ook energie repen en banaantjes. Hierna liep ik de heuvel op naar de Intiwatana, dit is voor de Peruanen een hele bijzondere plek. Zij houden hun hand vlak boven de Intiwatana (aanraken mag niet en daar wordt streng op toegezien). De Intiwatana is gebeeldhouwd uit het natuurlijke gesteente dat de top van deze heuvel (piramide) vormde. Het is dus niet een rots die daar is neergelegd. Het is het hoogste punt van dit platform, de gebouwen erop buiten beschouwing gelaten. Intiwatana's zijn een soort zonnewijzers, maar deze Intiwatana is dat niet. De Intiwatana had wel een belangrijke rol in religieuze ceremoniën, vandaar dat deze plek voor de Peruaanse bevolking zo belangrijk is. Als je goed naar de Intiwatana kijkt en Huayna Picchu daarachter zie je dat de punt een abstracte weergave is van deze berg.

       

Nadat ik hier was geweest wilde ik naar the Guard House lopen, maar vanaf The Sacred Plaza mocht ik officieel aan die kant niet afdalen. Toen ik vertelde dat ik al aan de andere kant was geweest en naar de Guardhouse wilde en het even heel rustig bleek te zijn op de trap, mocht ik van de bewaker toch snel aan die kant naar beneden. Op het laatste stukje kwam ik een grote groep toeristen tegen en ik begreep toen heel goed dat men een soort van eenrichtingsverkeer hanteert op deze smalle trappen. Gelukkig kon ik even aan de kant gaan en hen laten passeren en toen het laatste stukje afdalen en daarna kon ik Machu Picchu via the Main Gate verlaten en vervolgens de trappen beklimmen naar the Guard House. Vanaf the Guard House heb je een heel mooi uitzicht over Machu Picchu met Huayna Picchu op de achtergrond. Ze noemen dit ook wel de 'postcard' plek, omdat de foto van Machu Picchu, die je op de meeste ansichtkaarten ziet, hier vandaan is genomen. Hierna liep ik via de trap langs The Dry Moat, een dreinage kanaal tussen de terrassen en de gebouwen, naar The Temple of the Sun en naar de mooiste muur van Machu Picchu.

 

 

Over de Stairway of the Fountains liep ik naar beneden naar de Temple of the Condor. In de rotsformatie kon ik maar moeilijk de vorm van een condor ontdekking en ik moest er behoorlijk wat fantasie op loslaten om het te kunnen zien. Hierna liep ik langzaam weer terug in de richting van de ingang. In mijn boek The Machu Picchu Guidebook stonden nog een heleboel dingen die ik graag had willen zien en als ik de tijd had gehad, had ik gerichter naar dingen (muren, vorm van stenen, kleine gaten of ramen in de muren, uitsteeksels in de muren, wijzerstenen etc.) kunnen kijken, maar de vermoeidheid eiste zijn tol. Het beklimmen van de Huayna Picchu eiste zijn tol. Heel veel tijd had ik sowieso niet om te besteden, want nog diezelfde middag vertrok onze trein richting Cuzco. Mensen die intens willen genieten van Machu Picchu zou ik aanraden het boek wat ik hierboven genoemd heb te kopen en alle tijd die er is aan Machu Picchu te besteden. Mensen die op zoek zijn naar een uitdaging en een bijzondere ervaring kan ik de klim naar Huayna Picchu aanbevelen. Het is een hele mooie tocht en als je na het beklimmen Machu Picchu op foto's ziet met Huayna Picchu erbij dan denk je voor altijd, daar stond ik bovenop.

   

   

Bij de ingang was er een behoorlijk lange rij voor de bus, maar de bussen reden af en aan om de toeristen weer naar beneden te brengen. Er kwamen bijna geen toeristen meer omhoog. Wie een rustig Machu Picchu wil beleven en de tijd heeft raad ik aan te blijven tot later in de middag, wanneer de meeste toeristen weer weg zijn, omdat ze een trein moeten halen. In Aguas Calientes heb ik genoten van een heerlijke lunch en in het hotel van een heerlijke douche. We hadden geen kamer meer in het hotel en dus eigenlijk ook geen plek meer om te douchen, maar de hotelbaas leek mij wel aardig te vinden, want ik mocht (niet aan de rest vertellen) ergens bij een achterzaaltje in een badkamer douchen. De hotelbazin wilde niks weten van de fooi die ik haar daarvoor wilde geven, maar ik was zo ontzettend blij met de warme douche die ik kon nemen, dat ik hen daar voor wilde belonen.

 

 

Heerlijk opgefrist, moe, maar erg voldaan stapte ik om 16.00 u weer in de trein naar Cuzco. In het begin hadden we nog een mooi uitzicht, maar toen het donker werd konden we niet veel meer zien. Na vier uren kwamen we op het station in Cuzco aan, waar een van onze medereizigers ziek werd. Hoogteziekte. Tussen Aguas Calientes en Cuzco zit 1000 m verschil in hoogte. Die 1000 m waren we in vier uren tijd met de trein geklommen en daar was deze medereiziger ineens heel ziek door geworden. Van het ene op het andere moment gebeurde dit. In de trein was zuurstof aanwezig voor het geval reizigers ziek worden, maar wij waren op dat moment de trein net uit. Met de bus daalden we gelukkig alweer wat in hoogte richting het centrum van Cuzco, maar pas toen in hotel zuurstof kon worden gegeven (in de hotels zijn dus blijkbaar ook zuurstoftanks aanwezig , 'just to be sure') werd het weer wat beter. Het maakte dus niet uit dat wij de afgelopen weken al geruime tijd op flinke hoogte hadden gebivakkeerd en kwam zo uit het niets. Ik was erg blij dat dit mij bespaard was gebleven.

Cuzco

De volgende ochtend sliepen we eerst lekker uit en daarna gingen we naar Hotel Los Niños. Dit hotel is van twee Nederlanders, die met de opbrengsten straatkinderen in Cuzco helpen een beter leven te krijgen. Zo zijn er vier Niños-kinderrestaurants waar straatkinderen zes dagen per week een maaltijd kunnen krijgen en eenmaal per week kunnen douchen. Ze krijgen hier ook kleding en medische verzorging. Wij gingen naar dit hotel toe om kleding te brengen die wij niet mee terug zouden nemen naar Nederland en ook overgebleven medicijnen en toiletartikelen als immodium, paracetamol en shampoo. We hoopten de stichting Niños Unidos Peruanos een beetje mee te helpen. In de patio van het hotel dronken we nog een heerlijk vruchtensapje en daarna gingen we shoppen. Ik was op zoek naar een mooi schilderij om mee terug te nemen naar Nederland. Er zijn veel straatverkopers die kleine schilderijtjes proberen aan te bieden, maar ik ging voor iets groters. Er zijn in Cuzco veel ateliertjes te vinden en kleine galerieën waar ze schilderijen verkopen en ik ben dan ook geslaagd. We wilden eigenlijk nog naar de kerk Compañia de Jesús, die aan de Plaza staat en erg mooi moet zijn van binnen, maar toen we hoorden dat we net als voor de Kathedraal ook hier entree voor moesten betalen zagen we er toch maar vanaf. We liepen langs de Koricancha, waar we nog geen foto's vanaf de buitenkant van hadden kunnen nemen, terug naar het hotel. Die avond hadden we een afscheidsetentje met de hele groep in The Inkagrill aan de Plaza de Armas.  

  De volgende ochtend konden we nog even genieten van de militaire parade die elke zondag om half elf op de Plaza de Armas wordt gehouden. We hadden nog een paar uurtjes te besteden in Cuzco, voordat we om 14.00 u vertrokken richting Lima, om daarna te vertrekken richting huis, waar we de volgende dag vroeg in de avond na een overstap in Madrid aan zouden komen. Van een aantal mensen hadden we al afscheid genomen, die hadden de jungleverlenging geboekt of een andere vlucht, van de rest nam ik na 24 dagen op Schiphol afscheid na een mooie reis.

 

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]