____________________________________

     Jordanië    

____________________________________

Amman / Jerash / Mount Nebo, Madaba en Kerak / Petra / Little Petra en Wadi Rum / Aqaba (Rode Zee) / Dode Zee

Deze reis naar Jordanië maakte ik in mei, omdat het er in de zomermaanden veel te warm is. Het was een korte 8 daagse rondreis. De meeste reisorganisaties bieden zo ongeveer hetzelfde programma. De één doet ook natuurreservaat Dana nog aan, de ander blijft wat langer bij de Dode Zee. Over het algemeen ontlopen de programma's elkaar niet zoveel. Maar elke organisatie biedt veel te zien in korte tijd en dat op maar vijf uren vliegen vanaf Schiphol.

 

Wij vlogen 's middags naar Amman waar op het vliegveld een mannetje voor ons klaarstond om een visum te regelen. Als je met een groep bent die groter is dan 5 personen hoef je geen visum te betalen. Gids Omar en reisleider Karim stonden ons achter de douane op te wachten met buschauffeur Osama. Omar sprak Engels en Karim sprak heel goed Nederlands. Een aantal jaren geleden waren er in Jordanië nog niet zoveel universiteiten. Het was gewoon dat jonge Jordaniërs die verder wilden studeren dan ook in het buitenland gingen studeren. Op deze manier was Karim 8 jaar in Nederland gestudeerd, waar hij eerst en aantal jaren Nederlands leerde en daarna een toeristische opleiding volgde. Op deze manier zijn er ook Jordaanse reisleider die vloeiend Spaans, Frans, Duits, Italiaans of een andere taal spreken. Engels wordt naast Arabisch aan alle Jordaanse kinderen op school aangeboden. Jordanië is een zeer stabiel land in het Midden-Oosten. De voormalige Koning Hussein (getrouwd met de Amerikaanse koningin Noor Al-Hussein, wat het licht van Hussein betekent) heeft er alles aan gedaan om de vrede te bewaren. Ook heeft hij erg gestreden voor de vrede in de omliggende landen, waaronder Irak, Israël en Egypte. Hij stierf zonder die vrede bereikt te hebben. Nu is zijn zoon Abdullah de Hasjemitische koning van Jordanië. Het is duidelijk dat de Jordaniërs trots zijn op hun land en op hun koning, die in de eerste lijn afstamt van de profeet Mohammed. Jordanië heet dan officieel ook: Het Hasjemitische koninkrijk Jordanië.

Amman

Amman is geen hectische stad. Het verkeer rijdt rechts en zeer geordend. De bermen langs de grote wegen zien er soms erg mooi uit. In de perkjes die zijn aangelegd staan palmbomen of andere struiken die soms mooi verlicht zijn. Dit heeft de staat kortgeleden aan laten leggen om de stad te verfraaien. Ooit was de stad gebouwd op 7 heuvelen. Inmiddels zijn het er al 29. Amman is een behoorlijk rijke stad. Jordanië is een beetje het Zwitserland van de regio. Veel buitenlanders komen werken in Jordanië. Ook werken er wel veel Jordaniërs in de Verenigde Arabische Emiraten, omdat ze daar meer kunnen verdienen. Helaas heeft Jordanië geen olie, zoals buurlanden Irak en Saoudi-Arabië, anders zou Jordanië nog rijker zijn geweest.

Die avond aten we in een restaurant aan lage tafels. In het midden van de ronde tafels was en plateau waarop allemaal verschillende schaaltjes met hapjes werden gezet. Hier kon je van allerlei lekkers van eten. Wat bijna bij elke maaltijd wordt geserveerd is het platte taboonbrood. Het vlees wat er gegeten wordt moet halal geslacht zijn. Dhabiha (Arabisch: ذَبِيْحَة) noemt men het halal slachten van dieren. Degene die het dier slacht moet moslim zijn en goed halal kunnen slachten. De slachtplek en het dier moeten rein zijn (dus geen varkensvlees). Er moet zorg worden gedragen voor het dier dat geslacht wordt, het dier moet zo fijn mogelijk sterven en met het hoofd in de richting van Mekka. Voorafgaand aan het slachten moeten de woorden Bismallah, Allahoe Akbar worden uitgesproken, in de naam van Allah, Allah is de grootste. Hierna wordt het dier in 1 haal geslacht door het doorsnijden van de keel of de halsslagader. Daarna moet het vlees goed uitbloeden, voordat het bereid kan worden. Verder werden bij deze maaltijd nog schaaltjes met yoghurtachtige dressings/sauzen geserveerd.  

In Jordanië wordt veel yoghurt gegeten. Het toetje was fruit. De sinaasappels werden als een bloem voor ons gepeld. Verder wordt er door de moslims geen alcohol gedronken. op sommige toeristische plekken kun je het als toerist wel bij het eten bestellen, maar wat ook lekker is, is een lime met mint drankje. Een lekkere variatie op de vruchtensappen die we in Nederland kennen. De thee wordt hier ook vaak met een blaadje munt erin geserveerd.

De volgende ochtend gingen we met de bus op pad. Op weg naar de King Abdullah Moskee reden we een rondje langs de stad. de stad is opgedeeld in A, B, C of D secties. C en D secties zijn de delen van de oude stad Amman. In de B secties mogen alleen appartementen worden gebouwd. De A secties zijn bestemd voor vrijstaande woningen.

  Dit zijn veelal luxe woningen. gebouwen met appartementen worden bijna nooit hoger dan vier verdiepingen, omdat men dan problemen krijgt met de waterdruk. Water is een schaars goed in Jordanië. Ook zijn veel huizen niet af. Er steken uit het dak nooit ijzeren of betonnen palen. Dit wordt expres zo gedaan, zodat de oudste zoon later een woning op het dak kan bouwen als hij een gezin gaat stichten. We reden ook nog langs de zeer zwaar bewaakte Amerikaanse Ambassade. De militairen staan hier met de wapens in de aanslag op de uitkijk.
Aangekomen bij de grootste moskee van Amman, de King Abdullah Moskee, met zijn turkooisblauwe koepel, kregen de dames allemaal een djellaba aan, waarmee de haren, schouders en benen werden bedekt. De heren mochten hun gewone kleding aanhouden, maar liever niet in korte broek. Natuurlijk wel de schoenen uit. Op een vrijdagavond komen hier wel 3000 mannen bidden. Voor de vrouwen is een speciale gebedsruimte, wat opvallend is in deze moskee, want meestal wordt er van de vrouwen verwacht dat zij thuis bidden. Het bidden hoort bij één van de vijf zuilen van de Islam. Vijf keer per dag bidden in de richting van Mekka. Het ritueel van het bidden, het knielen voor Allah wordt ook vijf keer per sessie uitgevoerd. Dit bidden zorgt voor een duidelijk dagritme en houdt de ouderen goed in beweging.  

  De tweede van de vijf zuilen is de ramadan, de vastenmaand. De derde is de bedevaart naar Mekka, eens in het leven. Dit alleen voor de mensen die het zich kunnen veroorloven, want het is belangrijker om bijvoorbeeld je kinderen te voeden. Een Mekkavisum kost tegenwoordig 1200 Jordaanse dinar, meer dan 1200 euro. Saoudi-Arabië vraagt daar zoveel voor, omdat het anders veel te druk wordt in Mekka. Je kunt deze bedevaartstocht (hadj) namelijk niet het hele jaar maken, maar slechts een maand per jaar. In Islamitische landen is er vastgesteld van welke jaargang de mensen per jaar naar Mekka mogen gaan, omdat niet iedereen er tegelijk heen zou kunnen gaan. Voor Moslims buiten deze landen is dat niet vastgesteld.

De vierde zuil is het zorgen voor een ander d.m.v. het afstaan van een deel van je spaargeld. In Jordanië is dat bedrag vastgesteld op 2,5 % van het spaargeld. De laatste zuil is het afleggen van de geloofsbelijdenis: Er is één god en dat is Allah en Mohammed is zijn profeet. Net als bij de Christenen houden niet alle Moslims zich aan al deze zuilen van hun geloof. Datzelfde geld voor de vrouwen die zich volgens bepaalde denkwijzen in de Islam zouden moeten bedekken om geen andere mannen dan haar eigen in verleiding te brengen. De één loopt hier echter over straat zonder hoofddoek en in gewone kleren, de ander draagt een djellaba (jurk met hoofdkap eraan vast) of slechts een hoofddoek en weer een ander loopt compleet verscholen onder een burka. Bij mannen is er ook verschil in kleding, de één loopt in moderne kleding, de ander in traditionele gewaden, al dan niet met de keffiyeh (sjaal) om het hoofd.

In de moskee hangt een bord met daarop de gebedstijden van dat moment (hangt af van de stand van de zon), om kwart over vier die ochtend hadden we vanuit onze hotelkamer de eerste oproep voor het gebed al gehoord. Verder mooie mozaïeken en houtbewerkte wanden. In de koepel mooi gekleurde glas-in-lood ramen en een hele grote kroonluchter en op blauwe borden helemaal in de het rond stonden in gouden letters de 99 benamingen van Allah geschreven. Het hoogpolige tapijt vertoonde lange banen en gaf precies de afstand aan waarop men van elkaar kon zitten voor het bidden.  

Na het bezoek aan de moskee reden we naar de Citadel. Deze heuvel werd rond 1800 v. Chr. ommuurd en als fort gebruikt. De heuvel torent hoog boven de stad uit en vanaf de heuvel heb je een prachtig uitzicht over de stad met het Romeinse theater en het forum (het al-Hashimeyyah Plein). Op de heuvel staan de overblijfselen van de tempel van Heracles uit het Romeinse Tijdperk.

   

   

We zijn hier ook nog even naar het museum geweest en daarna reden we naar beneden, naar het Romeinse theater, waar nog steeds af en toe voorstellingen worden gehouden. We reden langs het paleis van de koning. Bij de poort is een klein kantoortje, hier kunnen mensen die geen familie hebben en wel geld nodig hebben, voor een operatie o.i.d. geld van de koning vragen. Het sociale stelsel is hier gebaseerd op familie. Familie zorgt voor elkaar, en zorgt ervoor dat niemand iets tekort komt.

  In het Romeinse Theater of Amman Theater hadden we even de tijd. Er is ook een klein museumpje bij met folkloristische kleding. Dit is maar heel klein. Ook is er nog een klein museum met mozaïeken. In het theater zijn 44 rijen met zitplaatsen voor wel 6000 mensen. De trappen zijn erg steil en als je boven bent gekomen merk je pas op welke enorme hoogte je dan zit. Na het bezoek aan het theater reden we naar Jerash.

Jerash

Vanuit Amman is het ongeveer een uur rijden door heuvelachtig landschap naar Jerash, of Gerasa. De stad werd gesticht door de Grieken en later door de Romeinen uitgebreid tot een cultureel centrum. In die tijd zouden er ongeveer 20.000 mensen hebben gewoond. Nog steeds wordt er een jaarlijks een groot cultureel festival gehouden, wat ooit is opgericht door koningin Noor. Wij hebben alleen het westelijke deel van de stad gezien. In het jaar 747 is de stad voor een groot deel verwoest door een grote aardbeving. Nu vind je er nog de resten van de Romeinse nederzetting. Door de Hadrianusboog kom je Jerash binnen.

  Hierna loop je langs het hippodroom, een grote renbaan. Bij het bezoekerscentrum hebben wij eerst een hapje gegeten. Er stond weer een heerlijk buffet voor ons klaar. Hierna liepen we door de zuidelijke poort langs de tempel van Zeus naar de Ovale Plaza. Deze plaza heeft inderdaad een ovale vorm en is zo'n 90 meter lang en 80 meter breed. De plaza wordt omringd door hoge zuilen. Vanaf de Ovale Plaza liepen we naar het Zuidelijk Theater. Dit theater heeft een hele goede akoestiek. Dat hoor je als je in het midden ergens op een steen gaat staan. Je kunt dan horen dat je stem dan helemaal naar boven draagt. Een aantal mannen speelde voor ons op de doedelzak een soort volkslied. Een aantal meisjes dat er op schoolreis is begon spontaan te dansen en zingen en wij deden spontaan met de meisjes mee.

Daarna liepen we verder langs de andere ruïnes, waarvan eentje met een mooie mozaïekvloer, richting de tempel van Artemis. Vanaf de tempel liepen via de trappen van de tempel helemaal naar beneden naar de Cardo Maximus, oftewel, de zuilenstraat. Hier stonden ooit 260 Korinthische zuilen. Er staan er nu ook nog steeds heel veel. Dit was het belangrijke en drukke handelscentrum van Jerash in hoogtijdagen. De straat was geplaveid. Aan de Cardo Maximus staat ook het Nymfaeum, een fontein met een heel groot waterreservoir.

 

 

 

 

Hierna liepen we terug richting de ingang waar ze souvenirs verkochten en waar we zagen hoe een man met zand een prachtig soort schilderij van bergen en kameeltjes in een flesje maakte. Deze flesjes met zand worden overal in Jordanië verkocht en worden zeer kunstig gemaakt. Hierna reden we weer terug naar Amman, waar we 's avonds in ons hotel, het Larsa hotel, dineerden. Daarna liepen we nog naar een modern winkelcentrum, waar in het weekend altijd veel bedrijvigheid schijnt te zijn. De Mecca Mall. Het was niet zo ver lopen, maar het is wel moeilijk om de grote verkeerswegen over te steken, drie banen per rijrichting. Oversteekplaatsen hadden ze bijna nergens. Op de terugweg zijn we maar met de taxi gegaan.

Mount Nebo, Madaba en Kerak

Vanuit Amman reden we vandaag richting Petra, met onderweg een aantal bezienswaardigheden van Jordanië. De eerste stop was bij Mount Nebo, de plek waar Mozes het Beloofde Land zag. God heeft Mozes opgedragen om het volk van Israël te redden van de slavernij in Egypte. Mozes vraagt de Farao om het volk te laten gaan. De Farao weigert dit. Dan gebiedt God Mozes om nog eens naar de Farao te gaan met het verzoek en het dreigement dat als het niet goedschiks kan, God er voor zal zorgen dat het kwaadschiks zal gebeuren. De Farao weigert weer. Het land Egypte wordt vervolgens geteisterd door 10 plagen, waarbij veel mensen en ook de zoon van de Farao omkomen. De Farao laat de Israëlieten vertrekken onder leiding van Mozes, maar krijgt daar even later alweer spijt van. Hij laat zijn leger achter Mozes en het volk van Israël aangaan. Bijna worden ze ingehaald, maar dan laat Mozes in opdracht van God de Rode Zee open splijten met zijn staf en kunnen de kinderen van Israël oversteken. De Egyptenaren worden even later weggespoeld door het terugkerende water.  Wanneer Mozes bij het Beloofde Land aankomt vertrouwt het volk niet op hem en weigert het Beloofde Land binnen te gaan uit angst. God straft hen voor hun gebrek aan vertrouwen in Hem door hen 40 jaar door de woestijn te laten zwerven alvorens zij opnieuw het Beloofde Land binnen zullen mogen treden.

Na veertig jaar ziet Mozes vanaf Mount Nebo, vanaf de Pisga top het Beloofde Land. Het volk van Israël heeft honger en dorst. God zegt dat als Mozes water aan een rots zal vragen, de rots hem water zal schenken. Mozes is echter eigenwijs en gebruikt zijn staf om water uit de rots te krijgen. Hij tikt twee keer met zijn staf tegen de rots en er verschijnt water. het volk is blij, maar God niet. God straft Mozes, omdat hij geen vertrouwen in Hem had. Mozes mag het Beloofde Land niet in en zal daar op de berg sterven. Mozes sterft daar op 120 jarige leeftijd. God begraaft Mozes zelf en leidt hem de weg naar de hemel. Tot op de dag van vandaag weet men de exacte plek van het graf van Mozes niet. De Paus heeft de berg een aantal jaren geleden tot heilige plek uitgeroepen. Vanaf de berg zagen wij de rivier de Jordaan, de Dode Zee en Jericho in Israël liggen. Wanneer het heel helder weer is kun je er zelfs Jeruzalem zien liggen.  

  Het kerkje op de berg konden we niet bezoeken. Wel lagen er in een tent twee prachtige mozaïekvloeren. Na ons bezoek aan Mount Nebo gingen we nog langs een klein craftscentre waar via de Queen Noor Foundation mozaïeken werden gemaakt. Schilderijen, tafels etc. Ook werden er vazen beschilderd en wij konden zien hoe dat gebeurde. Vooral het mozaïeken is een zenuwslopend werkje. Hele kleine afgeknipte stukje steen in vele kleuren werden stuk voor stuk op een katoenen lap met een afbeelding gelijmd. Dit met speciale lijm op meelbasis, wat de kleuren van de steentjes niet zou aantasten. Hierna zou de lap in een mal worden gelegd en met speciaal cement overgoten. Wanneer het droog was werd de lap losgeweekt en was er een schilderij of tafelblad klaar.

In de winkel die erbij was kregen we een kopje muntthee en de tijd om eventueel een souvenir te kopen. Grote souvenirs zouden door de Queen Noor Foundation kosteloos naar Nederland worden vervoerd, dit om toeristen er niet van te weerhouden om grotere artikelen aan te schaffen. De telefoon van reisleider Karim ging. Een taxichauffeur die de avond ervoor o.a. mensen naar het Larsa hotel had vervoerd, had een mobieltje in zijn taxi gevonden, of iemand van ons misschien zijn/haar mobieltje was verloren. Het mobieltje was niet van een van ons, maar wat een eerlijkheid, waar ter wereld vind je die nog zo? Hierna reden we naar het vlakbij gelegen Madaba. In Madaba was het een chaos in het verkeer, omdat ze er bezig waren alle trottoirs te vernieuwen.

 

 

In Madaba liepen we naar een beroemd kerkje. In deze kerk is een mozaïeken landkaart van de regio te vinden. Dit geweldige vloermozaïek is een van de eerste landkaarten ter wereld geweest. Sommige gedeeltes zijn een beetje beschadigd, maar over het algemeen is de vloer heel mooi in tact gebleven. Op de route verder naar het zuiden over de mooie King's Highway reden we door Wadi Mujib. Een prachtige canyon. Toen we aan de zuidkant van de canyon weer boven waren hebben we op een terras, met uitzicht over de canyon, ons lunchpakket opgegeten onder het genot van een warm bakje muntthee. Hierna ging de reis verder door het prachtige woestijnlandschap naar Kerak, waar een oud kruisvaarderkasteel staat.

 

 

Dit kasteel van Lord Pagan, dat dateert uit 1142 bestaat uit zeven verdiepingen en is gebouwd op een losstaande heuvel. Op deze manier was het kasteel goed te beschermen. Het kasteel lag op een belangrijke route van de kruisvaarders. Het kasteel is opgebouwd uit stenen, die men van andere gebouwen roofde. Op die manier kon men heel snel een groot gebouw neerzetten. Wij liepen drie kwartier door het kasteel en zagen o.a. de keuken, de taboonoven en de gevangenis met de cellen. Vanuit het kasteel had je een mooi uitzicht over het stadje Kerak. Na een koffiestop reden we het laatste stukje nog over de Desert Highway (de andere grote weg naar het zuiden) naar Wadi Musa (Petra) waar we in het Diamond hotel logeerden.

Petra

  Ik had besloten de dag in Petra niet met de groep door te brengen. De groep zou pas om 8 uur vertrekken en ik wilde zo vroeg mogelijk in Petra zijn. Om half zeven nam ik dus een taxi naar de ingang van Petra en kocht een kaartje. Petra is de verborgen ruïnestad van de Nabateeërs. Tijdens de heerschappij van de Nabateense koning Areta IV (8 v. Chr. - 40 na Chr.) beleefde Petra haar grootste architectonische bloei. De Romeinen namen in 106 na Chr. de heerschappij over. Na een aantal zeer verwoestende aardbevingen was de stad min of meer door iedereen achtergelaten. Het is nog wel bekend dat er in de tijd van de kruisvaarders  mensen in Petra woonden, in die tijd heette de stad Li Vaux Moise (de Mozesvallei). Li Vaux Moise werd in 1189 overwonnen door het leger van Saladin. Hierna raakte de stad in de vergetelheid tot dat de stad herontdekt werd door de Zwitserse ontdekkingsreiziger Johann Ludwig Burckhardt. Petra werd toen slechts bewoond door een aantal bedoeïenen stammen.
Over een pad dat naar beneden liep kwam ik aan bij de Djinblokken. Er waren op dat moment nog maar enkele toeristen die ook het idee hadden gehad om vroeg naar Petra te gaan. De Djinblokken zijn drie grote massieve blokken. De bedoeïenen dachten dat er geesten in huisden (Djin = geest) maar waarschijnlijk zijn ze gebouwd in de 1e eeuw na Chr. als graven. Tegenover de Djinblokken staat het Slangengraf. Het is een grafkamer met 12 nisgraven. Iets verderop, vlak voor de ingang van de Siq stond het Obelisk Graf of Bab El-Siq Triclinium. Dit was een zaal waar banketten en symposia werden gehouden. Bab El-Siq betekent poort van de Siq.  
  Hierna kwam ik inderdaad in de Binnenste Siq. De Siq is een kloof van ongeveer 1,2 km lang met wanden van 90 tot 180 meter hoog. Op sommige plaatsen is de afstand tussen beide wanden slechts 3 meter. Op sommige plekken ligt nog het plaveisel van vroeger. Wie niet wil lopen door de Siq kan in een karretje achter een paard door de Siq rijden. Na elke bocht in de Siq stond ik weer vol verbazing te kijken naar het prachtige natuurschoon en de prachtige kleuren van de wanden van de Siq.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan het eind van de Siq kwam Al Khazneh in zicht. De aanblik van de gevel van The Treasury tussen de wanden van de Siq door is een prachtig gezicht. Zeker wanneer nog geen honderden toeristen dit uitzicht blokkeren. Wat was ik blij dat ik zo vroeg was vertrokken was en me alleen waande met deze schoonheid. Natuurlijk waren er wel een paar mensen, maar in de Siq heb ik ze nauwelijks gezien. Een tijdje heerlijk genoten van de prachtige Al Khazneh, ook wel The Treasury genoemd. Het gebouw werd in de eerste eeuw als mausoleum gebouwd. Hier kwam men pas laat achter, omdat de graftombes zich onder de grond bevinden. De voorgevel is 26 meter breed en ongeveer 40 meter hoog.  

  Daarna ben ik verder gelopen de Buitenste Siq in. Door de straat der Façaden met haar vele graven, waaronder het Gaf van Uneishu, kwam ik bij het theater aan.  Daarna liep ik een pad op naar boven naar de Koningsgraven en liep hier langs het Urn Graf, het Zijde Graf, met de prachtig gekleurde voorgevel, het Corinthische Graf en het Paleis Graf (49 m lang en 45 m hoog). Bij het Urn Graf kon je nog naar boven lopen en daar een zaal van binnen bekijken. Vooral het prachtige plafond van de zaal fascineerde me.

 

 

 

 

 

 

  Toen ik op zoek was naar het iets verder gelegen Graf van Sextius Florentius (wat ik overigens niet heb kunnen vinden, of over het hoofd heb gezien) kwam ik bij een trap die omhoog leidde. Ik besloot die trap eens een klein eindje te gaan beklimmen om te zien wat ik tegen zou komen. Ik werd ingehaald door een klein jongetje en twee vrouwen op ezeltjes. Het jongetje vroeg in het Engels waar ik naartoe ging. Ik zei dat ik dat niet wist en vroeg wat daar boven was. Volgens het jongetje een prachtig uitzichtpunt, hij zou het mij wel laten zien. Na twee lange trappen te hebben beklommen had ik inderdaad een heel mooi uitzicht over Petra. Volgens het jongetje was het een stuk hoger nog mooier, maar ik besloot dat het mooi was geweest, ik wilde ten slotte nog meer zien en had ook de klim naar het klooster El Deir nog voor de boeg. Het jongetje van zes vervolgde zijn weg naar boven. Er waren veel kinderen te zien in Petra. Officieel moeten die kinderen 's ochtends en laat in de middag tot de avond naar school. 's Middags zijn zij dan vrij om met de toeristen in Petra om te gaan en met hun ouders wat geld te verdienen, op deze manier leren ze Engels en andere talen en leren ze dingen over ander culturen wat ook als zeer leerzaam wordt beschouwd. En de kinderen vinden het leuk om met de toeristen om te gaan. Daarom heeft de Koning besloten de schooltijden aan te passen, want hij wilde wel dat deze kinderen ook naar school gingen.

 

   

 

 

Na even van het uitzicht over de Weg der Zuilen genoten te hebben liep ik weer naar beneden naar deze zuilenstraat toe. Aan deze geplaveide straat lagen alle winkels en de Grote Tempel waarvan je nu de trap nog kunt beklimmen. Aan het einde van de zuilenstraat liep ik door de Poort van Temenos de Temenos op. Langs het Qasr al Bint liep ik. Op zoek naar een toilet kwam ik langs een bordje met daarop "Cave Museum" ik was nieuwsgierig en beklom de trap, maar kwam geen museum tegen. Toen ik alweer op de weg terug was kwam ik een bedoeïen tegen die en plastic tasje met doosjes thee bij zich had. Hij vroeg waar ik naartoe ging en vertelde dat hij daar boven woonde, of ik zijn huis wilde zien.  

Ik nam de gok en liep met hem mee. Hoewel hij al aardig op leeftijd was liep hij vlot voor me uit en moest ik moeite doen om hem bij te houden. We kwamen inderdaad bij een terras dat verscholen lag achter de rotsen. Er stonden kuipstoeltjes en tafeltjes op het terras. Ik vroeg of hij misschien een theehuisje had. Hij zei dat hij inderdaad weleens thee verkocht aan toeristen. Ik vroeg of ik een kopje thee kon kopen, maar hij vertelde mij dat ik er niet voor hoefde te betalen, ik was immers zijn gast. Hij ging zijn huisje binnen of eigenlijk, zijn grot. Ik mocht foto's nemen binnen, waar een kleine huiskamer, met banken en een kast, en een kleine keuken waren. Hij kreeg zelfs water uit een kraan van het restaurant. En had er een gasstel staan. Hij maakte thee voor mij en bleef beweren dat hij daar woonde. Zijn bed lag buiten.

     

Volgens hem had hij geen familie meer en had hij meerdere malen met Unesco gecorrespondeerd over het feit dat hij daar nog woont terwijl alle Bedoeïenen in 1985 Petra moesten verlaten. Inmiddels zouden ze hem met rust laten. Volgens onze gids was het niet mogelijk dat deze man hier echt woonde, want dat dat toch echt verboden was. Ik denk dat de waarheid en beetje in het midden ligt. Misschien heeft hij officieel wel een huis in een dorp buiten Petra, maar slaap hij in de praktijk nog vaak in zijn huisje in Petra. Het schijnt dat hij inderdaad veel vaker toeristen uitnodigt om een kopje thee bij hem te komen drinken. Na een gezellig kopje thee op een zeer afgelegen plek in Petra, een plek waar de meeste toeristen zo snel niet zullen komen omdat ze op de meest populaire routes blijven, besloot ik weer verder te lopen, naar het klooster.

  De man wilde me nog een Lonely Planet meegeven waarin ik over Petra kon lezen, hij had die ooit van andere toeristen gekregen. Ik zei hem dat hij daar vast andere toeristen veel blijer mee kon maken en vertelde hem dat ik wel een boek had. Het was aardig aangeboden, maar ik moest nog de hele dag lopen en de rugzak met water en mijn camera was zo al zwaar genoeg. Ik nam nog even een foto van hem bij zijn huis en ging toen weer. Ik liep de meer dan 800 treden van de trappen naar het hooggelegen klooster El Deir op. Halverwege was nog een splitsing naar een korte nauwe kloof waar het Triclinium van de Leeuwen was. Hier ben ik ook nog even naar toegelopen. Boven bij het klooster, El Deir, dat 50 m breed en 45 m hoog is,  heb ik even een bakje thee gedronken. Eten deed ik onderweg. Ik at vooral sultana's die ik had meegenomen. Ik vond het zonde om in een restaurant mijn tijd te verdoen. Maar drinken moest natuurlijk wel veel, want het was toch behoorlijk warm. Het klooster werd niet als klooster gebouwd en ook niet als graf. Het is wel gebruikt als kerk in het Byzantijnse tijdperk, maar nooit als klooster.
 

 

 

 

     

Het vermoeden is dat het een soort tempel is geweest. Op El Deir staat een enorme Tholos met een voet met een doorsnede van wel 11 meter. Ik besloot niet verder omhoog te klimmen waar je ongetwijfeld een schitterend uitzicht zou hebben, over de valleien en het klooster. Ik liep weer naar beneden en kwam daar terwijl ik net gevraagd had aan een paar jongens waar ik het Columbarium kon vinden. Achter het Qasr al Bint lag volgens de gids de weg naar de High Place of Sacred Place en als ik die route had gelopen, dan zou ik het grootste gedeelte van Petra hebben gezien, maar het was weer een steile weg omhoog zei hij. De meeste mensen beginnen vanuit de Buitenste Siq, maar ik liep de route omgekeerd.

Eerst liep ik nog naar het Columbarium wat een beetje verscholen lag achter een grote rots, maar ik wilde dit bijzondere gebouw toch heel graag even van dichtbij bekijken, dus klauterde ik er nog even naartoe voordat ik aan mijn tocht naar de hooggelegen offerplaats begon. Op het eerste stuk kwam ik nog regelmatig mensen tegen, maar toen ik verder kwam zag ik soms een hele tijd helemaal niemand. wanneer ik weer een bedoeïen zag die spulletjes verkocht wist ik dat ik op de goede weg zat. Als ik een enkele keer iemand tegenkwam die van de andere kant kwam vroeg ik steeds even de weg.  

Ik liep langs nog heel veel bijzondere gebouwen, maar vooral het uitzicht vanaf de hoogvlaktes waar ik over liep was schitterend. Ik kwam langs het Graf van het Onderbroken Fronton, het Renaissance Graf, het Graf van de Romeinse Soldaat, het Triclinium, het Graf van al Najir, het Tuin Graf, het monument van de Leeuw en de Obelisken. Uiteindelijk kwam ik bij een trap en vanaf hier was het pad met veel trappen makkelijk te volgen.  Het vervelende was dat ik er geen idee van had hoe ver ik nog zou moeten klimmen. Na een tijdje kwam ik dan eindelijk bij een klein theehuisje, waar ik weer een heerlijk bakje thee dronk. Er kwam tegelijk met mij een groep Duitsers of Oostenrijkers aan, die daar hun lunchpakketje opaten. Ik had ook wel trek, maar ze hadden daar helemaal niks te eten te koop. Ik raakte echter in gesprek met de Jordaanse gids van de groep en die bood mij wat fruit uit zijn lunchpakket aan. Hier zei ik natuurlijk geen nee tegen. Wat ontzettend aardig zijn de mensen hier toch.  Toen ik de thee en een banaantje op had liep ik het laatste stukje omhoog naar de Offerplaats, ook wel The High Place of The Sacred Place genoemd.

Ineens hield de trap op en begon een grote vlakke rots. Ik kon echter niet zien hoe ver de rots zou lopen en ik kon me niet voorstellen dat er nog iets zou zijn, ik liep weer een stukje naar beneden om eens te kijken of er nog een andere weg omhoog was toen ik toch een Japanner over de rots zag lopen. Ik vroeg of The Sacred Place daar was, hij verstond me niet en sprak geen Engels, maar het was me wel duidelijk geworden dat ik toch die smalle rots op zou moeten klimmen. Over het randje van de rots lag ineens een hele groot vlak plateau. Hier was The Sacred Place, hier werden dieren geofferd en rituelen uitgevoerd. Een heel gedeelte van de rots is vlak gemaakt. Er is een plat vlak van 14,5 m bij 6,5 m. En dat op deze hoogte. Je had een magnifiek uitzicht vanaf deze hoge top. Je kon het graf van Aäron zien en het stadje Beda. Helaas wist ik niet dat ik nog iets verder door had moeten lopen, dan had ik de Koningsgraven van Petra kunnen zien liggen in de diepte. Ik was blij dat ik deze klim had gemaakt.

  Hierna volgde een pad met heel veel trappen naar beneden terug naar de Buitenste Siq. Hier kocht ik nog een fles gevuld met zand uit Petra als souvenir. In het museum had ik nog twee boeken gekocht. Mijn tas was inmiddels redelijk zwaar, maar ik hoefde nu alleen nog maar door de Binnenste Siq terug naar het ingangshek te lopen. Ik was echter even vergeten dat dit pad ook niet helemaal vlak was, maar vanochtend iets naar beneden had gelopen. Nu moest ik nog een paar kilometer lichthellend omhoog lopen. Bij Al Khazneh was het inmiddels hartstikke druk. Er zijn mensen die allen hiervoor naar Petra komen, Sommigen kijken naar de schatkamer en gaan dan weer terug. weer anderen brengen slechts drie uurtjes door in Petra en dat is echt zonde. Petra moet je niet in vogelvlucht bekijken. Petra moet je voelen en beleven. Ik zou me er wel een aantal dagen hebben kunnen vermaken als ik die tijd had gehad. Maar wij vertrokken om vier uur weer richting het hotel, waar de rest zich nog opmaakte voor een bezoek aan een badhuis, de hammam. Ik besloot niet mee te gaan, maar rustig op mijn hotelkamer de indrukken van die dag nog eens de revue te laten passeren en alles eens op te schrijven in het reisverslag, voordat ik dingen zou vergeten. We aten die avond weer met z'n allen in het hotel.

 

 

 

 

 

Little Petra en Wadi Rum

 

 

 

Voordat we richting Wadi Rum vertrokken reden we deze ochtend nog langs Little Petra. We reden door Beda, het dorp waar de meeste bedoeïenen wonen die in Petra werken. Vroeger woonden veel bedoeïenen van de Bdoul stam in de grotten van Petra. Vanaf 1985 mag dat niet meer. De koning liet toen special voor de bedoeïenen een kleine nederzetting net buiten Petra bouwen, Umm Sayhoon. Nog altijd slapen sommige bedoeïenen af en toe in Petra zelf, maar er mag officieel niet meer in Petra gewoond worden. Ook wonen een aantal bedoeïenen nog liever in een tent dan in een huis.

 

 
  Little Petra heeft ook een kleine kloof en door de Nabateeërs uit de rotsen gehakte gebouwen. In een van de gebouwen is een prachtige gedetailleerde plafondschildering te zien. De trappetjes die er naartoe leiden zijn steil. Er lopen meer trappen in Little Petra die steil zijn en door nauwe kloven lopen. Op weg naar Wadi Rum konden we in Wadi Musa nog even pinnen. Pinnen in Jordanië gaat moeilijk. Meestal kun je niet meer dan 50 dinar per keer pinnen. Je moet dus een aantal keren pinnen als je een groter bedrag wilt. Je hoopt dat er genoeg geld in de automaat over is, want dat is soms ook een probleem, zeker als je met een hele groep Nederlanders tegelijk komt pinnen. Er waren twee banken tegen over elkaar. Een bank was halal, de andere was dat niet. Als je halal wilt bankieren mag je geen geld over geld maken. Er is dan ook vaak een optie om je geld zonder rente te ontvangen op de bank te zetten. Hoe komt de bank dan aan winst? Ze doen niet aan hypotheken, maar kopen voor de klant een huis en verkopen het huis aan de klant voor een hoger bedrag, dit bedrag is de klant de bank dan schuldig. Geen geld over geld dus, maar gewoon een zakelijke verkoop met winst.

Vroeg in de middag kwamen we aan bij ons tentenkamp in de Wadi Rum. In een grote bedoeïenen tent zouden we met zijn allen slapen. Er waren met tussenlappen kamertjes voor twee personen gecreëerd. De bedden waren er niet echt schoon en hier was het dan ook handig dat ik een lakenzak en kussensloop mee had genomen. Het was er behoorlijk warm. We gingen lekker loungen in de schaduw en dronken muntthee tot onze lunch klaar was. Na de lunch hadden we nog even de tijd om wat te relaxen tot we om half vier met jeeps op pad voor een jeepsafari door de woestijn.

 

 

 

Wadi Rum is erg bekend door de Britse luitenant TE lawrence, oftewel Lawrence of Arabia. Van hier uit werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door TE Lawrence en Prins Feisal de slag bij Aqaba voorbereid tussen de Arabieren en de Ottomanen, die gewonnen werd door Lawrence met zijn Arabieren. Veel beelden uit de verfilming van het verhaal zijn in dit stuk van de woestijn gemaakt. We reden vier uren door het rode zand, langs vele rotsformaties. Bij enkele rotsformaties hielden we halt om ze te bekijken en/of te beklimmen. Zo was er een formatie met daarop hele oude rotstekeningen, een rots in de vorm van een natuurlijke brug etc. Ook dronken we speciale kruidenthee in een bedoeïenentent en maakten we een groepsfoto op een mooie rots met prachtig uitzicht over de woestijn. We reden ook nog langs een bron die ooit nog door TE Lawrence was gebruikt. Een bedoeïen haalde er water uit, zodat wij konden zien dat er nog steeds water in zat.

 

 

 

Toen de zon onder ging stopten we en beklommen we een heuvel, vanaf deze heuvel zagen we de zon onder gaan. Ondertussen maakten de chauffeurs van de jeeps een vuurtje en werd er thee gezet. Hierna reden we weer terug naar het kamp. In het kamp zagen we hoe ons diner werd bereid. In grote vaten onder de grond, met onderin hete kolen en afgedekt met een deksel, een doek en daarover zand lagen onze kippenpootjes, stukjes lamsvlees en aardappeltjes op grote etagères al een paar uren lang te stoven. Wij zagen hoe het eten uit de grond werd gehaald. Het dinerbuffet smaakte heerlijk, het vlees was heerlijk gaar. Hierna gingen we nog naar een open groepsruimte waar een kampvuurtje brandde en kussens op de grond om het kampvuur heen lagen. Aan lage tafels konden wij op deze kussens zitten. Er werd muziek gespeeld en gedanst. Na een tijdje dansten wij gezellig mee. Hier voor het eerst ook gerookt, namelijk een waterpijp. Door het water zat een appelsmaakje. Met hete kooltjes wordt het water warm gemaakt/gehouden.

     

De volgend ochtend moesten we vroeg opstaan, want om zeven uur vertrokken we voor een tochtje op een kameel. Eigenlijk waren het dromedarissen, maar die worden hier ook kameel genoemd. Ik zat op een hele grote kameel en vond dat bij het opstaan van het beest en beetje eng. Toen we eenmaal liepen ging het wel. De kameel werd geleid door Hussein, die het hele eind heeft gelopen. Ik zat dan wel op de kameel en hoefde niet te lopen, maar echt comfortabel zit dat toch niet op een kameel hoor. Een uur was lang genoeg. We maakten een rondje om de rots waartegen ons tentenkamp lag en kwamen erachter dat om dezelfde rots nog een paar kampen lagen. Echt afgelegen in de woestijn lag het kamp dus niet. Bovendien lag er ook nog een dorp heel vlakbij.

 

 

Aqaba (Rode Zee)

Na het rijden op de kameel werd er ontbeten en daarna reden we naar Aqaba aan de Rode Zee. Ooit ruilde Jordanië een lap grond met Saudi-Arabië en kreeg op deze manier een stuk grond van 11 km aan de Rode Zee. Aqaba groeide in de laatste 25 jaar explosief, van 7000 inwoners naar 70.000. Aqaba is inmiddels een mooie badplaats geworden. Aan de overkant van de Rode Zee ligt Eilat op slechts 6 km afstand. Egypte slechts op 20 km. In Eilat zijn al heel veel grote toeristenresorts. In Aqaba worden er op dit moment heel veel grote resorts gebouwd. Nadat we ons hadden geïnstalleerd in het Jordan Suites hotel gingen we aan boord van een leuke boot.

 

 

Op deze boot konden we lekker zonnebaden terwijl het schip ons naar een mooi stuk ondiep koraal bracht. terwijl wij aan het snorkelen waren bij het mooie koraal werd de lunch voorbereid. Toen we uit het water kwamen konden we lunchen. Er werd gezegd dat er een sterke stroming stond, maar ik heb er weinig van gemerkt. Na de lunch konden we nog op een andere plek snorkelen bij een scheepswrak. Dat was erg mooi om te zien.

Toen we weer op de terugweg naar Aqaba waren zagen we ineens dolfijnen. In deze tijd van het jaar komen de dolfijnen naar het noordelijke deel van de Rode Zee om hier jongen te krijgen. Deze dolfijnen met jongen waren erg speels, ze sprongen een aantal keren uit het water en zwommen een hele tijd met de boot mee. Dit was natuurlijk een erg leuke bonus na een toch al zeer geslaagde middag. Die avond dineerden we in een visrestaurant naast het hotel. De volgende ochtend namen we afscheid van bijna de helft van de groep. Die helft zou nog een paar dagen in Aqaba blijven en wij vertrokken weer richting Amman.  

Dode Zee

  Het eerste stuk van de rit naar Amman ging vlak langs de grens met Israël. Deze grens is misschien wel de zwaarst bewaakte grens op de wereld. Overal staan warmte sensoren en zodra een levend wezen dat een mens zou kunnen zijn de grens passeert wordt dit wezen zonder pardon neergeschoten. Wij kwamen ook langs verscheidene controleposten, waar we soms door mochten rijden en soms even moesten stoppen. De omgeving was wederom prachtig. Dit is tropisch gebied. Als er in Amman sneeuw ligt is het in Aqaba nog steeds mooi weer. We reden langs plantages, waaronder plantages met dadelpalmen.
Toen we langs de Dode Zee reden we nog langs een pilaar uit een rots die de vrouw van Lot voor moest stellen. Dit verhaal dat zowel in de bijbel als in de koran wordt beschreven gaat als volgt: Lot, de neef van Abraham woonde in Sodom met zijn familie. De bevolking van Sodom leefde niet volgens de bijbel en de koran. Zij roofden en moorden en mannen hadden er openlijk seks met mannen. Sodom was een duivelse stad en dus droeg God (of Allah) Lot op om de mensen ervan te overtuigen dat ze anders moesten gaan leven, anders zou er onheil dreigen. Lot kreeg niet veel gehoor bij de mensen. Zelfs de vrouw van Lot hield van het duivelse leven in de stad. Op een dag kwamen er drie mannen naar de stad en Lot gaf ze onderdak. De vrouw van Lot sloop het huis uit en verkondigde de komst van de mannen in de stad, waarop de stedelingen naar het woedend het huis van Lot bestormden.  

De mannen vertelden lot dat hij niet hoefde te vrezen omdat zij engelen waren. Waarop de menigte geschrokken verdween. De mannen waarschuwden Lot dat hij nog die nacht, voor zonsopkomst moest vertrekken uit Sodom. Hij moest zijn dochters meenemen, maar niet zijn vrouw. De volgende dag toen Lot was vetrokken werd Sodom getroffen door een grote aardbeving en werd de hele stad verwoest. God liet stenen neer regenen op de bewoners. Elke bewoner een eigen steen en één van die stenen zou de vrouw van Lot hebben getroffen bovenop een heuvel aan de Dode zee, waar zij nog steeds staat. Wij lunchten in een resort aan de Dode Zee, waar wij een paar uren konden verblijven.

  In de Dode Zee ligt het diepste punt op aarde, 422 meter onder de zeespiegel. Ik ging even lekker dobberen in de Dode Zee. Een vreemde gewaarwording dat je zo makkelijk blijft drijven. Er wordt aangeraden niet langer dan een kwartiertje in het water te blijven. Ik had gedacht dat het vele zout je huid heel erg zou uitdrogen, maar toen ik uit het water kwam was ik helemaal vettig, alsof ik was ingesmeerd met een soort olie. Na het bad kun je je nog insmeren met modder uit de Dode Zee die vol zit met mineralen die goed zijn voor de huid. Ik heb dit niet gedaan, maar ben lekker bij het zwembad gaan zitten. Aan het eind van de middag reden we weer terug naar Amman waarna we de volgend ochtend vroeg vetrokken naar het vliegveld en aan het eind van de ochtend op Schiphol aankwamen.

 

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]