________________________________________

Kenya, Tanzania, Malawi & Zambia

________________________________________

Nairobi / Mount Kenya / Amboseli NP / Arusha / Serengeti NP / Ngorongoro-krater / Op weg naar Zanzibar / Zanzibar / Baobab-Valley / Lake Malawi / Lake Malawi, Kande, Nkhata Bay / Lake Malawi, Senga Bay/ South Luangwa NP

 

Nairobi

Via KLM vlogen we met KenyaAirways met een rechtstreekse vlucht naar de hoofdstad van Kenya, Nairobi. We vlogen 's nachts en kwamen vroeg in de ochtend aan. In Nairobi regende het helaas, net als in Nederland. In Nairobi was ik 1998 ook al geweest. Voor vannacht was onze eerste kampeerovernachting gepland op een camping in de buurt van Karen. Gelukkig werden er ook kamers verhuurd, zodat we na een nacht met weinig slaap niet meteen een nacht in de regen hoefden te kamperen.

Achteraf hadden we misschien toch de tent wel op kunnen zetten, want in de loop van de ochtend werd het gelukkig droog, al bleef het wel de hele dag bewolkt. Na een heerlijk ontbijt vertrokken we met de truck (een tot safaritruck omgetoverde Duitse legertruck die wij gedurende de hele reis tot onze beschikking hadden) naar een orphanage voor jonge dieren. Hier worden jonge weesjes opgevangen totdat ze er klaar voor zijn om terug de natuur in te gaan.  
  The Sheldrick Orphanage bestaat uit een groot stuk land waarop de dieren verblijven en van een stukje vrijheid kunnen genieten. Slechts eenmaal per dag tijdens het voederen mag er publiek komen kijken. Toeristen brengen geld in het laatje voor de dierenopvang en voor schoolkinderen uit de omgeving heeft een bezoekje aan The Orphanage een educatief effect. Als eerste werd er een babyneushoorntje gevoerd (fles) en daarna kwamen er 5 kleine olifantjes om een flesje en om te spelen met ballen, autobanden ed..

In de middag brachten we een bezoekje aan het huis van Karen Blixen (Isak Dinesen), bekend van de film Out of Africa en waar alles in de omgeving naar vernoemd is. Toen ik hier in 1998 was had ik de film nog niet gezien. Toen ik later de film zag herkende ik niks van wat ik in Karen had gezien. Nu had ik de film voor de zekerheid vlak voor de vakantie nog eens bekeken en ook nu herkende ik in het huis nauwelijks iets van het huis in de film. Natuurlijk wel de grammofoon die zorgt voor verschillende romantische momenten tussen Karen (Meryl Streep) en Denys Finch-Hatton (Robert Redford).

Hierna reden we door naar The Giraffe Centre. Een zeer toeristische plek, waar je op ooghoogte kunt staan met Rothschild giraffen. Je kunt ze ook brokjes voeren en daarbij hun lange blauwgekleurde tong van dichtbij bekijken en het slijm langs je handen voelen glijden!!! Gelukkig is er daarna ook gelegenheid om je handen te wassen bij een klein wasbakje.  

Mount Kenya

We zouden naar een camping ten zuiden van Mount Kenya gaan, maar helaas was de weg zo nat dat er op de weg voor ons een vrachtwagen was geschaard. Daarom reden we naar een camping ten westen van het gebied. Het was dezelfde camping waar ik eerder was geweest, een soort terrassencamping, net ten zuiden van de evenaar bij Nanyuki. Het was al bijna donker toen we daar aan kwamen en omdat je toch op een redelijke hoogte verbleef ook wel fris toen de zon niet meer scheen.

De volgende dag werd het gelukkig met het zonnetje erbij best een aangename temperatuur. Ik besloot in de ochtend een nature walk te gaan doen. De walk naar de MauMau caves had ik al eens gedaan. De nature walk startte eigenlijk op de camping. Vlak bij de camping was een vuilstortplaats waar bavianen en mongooses op afkwamen. Iets verder in de bomen zaten de black & white colobus monkeys verscholen. Deze worden ook wel franjeapen genoemd en hebben een prachtige witte pluimstaart. De gids vertelde over verschillende bomen en planten die op de camping stonden.

Een voor dieren giftige boom, je kon dat goed zien want alle vruchten zaten er nog aan. De ficus, die de wortels van een andere boom of plant gebruikt om te kunnen leven. Een parasiet dus, die de andere boom langzaam smoort. Henna, de kleurstof verkrijg je door de blaadjes goed tegen elkaar aan te wrijven, evt. met een klein beetje water. Mint en nog andere naar menthol ruikende takjes en veel bomen en planten die men gebruikt om medicijnen te maken.  

  De gids liet ook zien hoe men besjes gebruikte om kleren mee te wassen. Als je de besjes met wat water in je handen wreef ontstond er lekker geurend schuim, waar je je kleren prima mee kon wassen. Met de zachte bladeren van een andere struik smeerden de Masai zich in waardoor ze hun lichaamsgeur verwijderden en niet meer te ruiken waren door dieren in het wild. Dit maakte het jagen een stuk gemakkelijker en veiliger.

Onderaan de hellingen was een kale vlakte waar in WO II Italiaanse krijgsgevangen verbleven in een stenen onderkomen dat ze zelf moesten bouwen en waarvoor ze de stenen zelf moesten bakken. Her en der lagen deze bakstenen nog over de vlakte verspreid.

De omgeving van Mount Kenya is het gebied van de Kikuyu stam. Jaren geleden, tijdens de MauMau oorlog, van 1950 t/m 1956,  was dit ook het gebied van de MauMau strijders. Deze strijders vochten tegen de blanke boeren die hen zonder pardon hun land af hadden genomen. MauMau staat voor Mzungu Apate Ulaya Mafrica Aparte Uguru (blanken moeten terug naar Europa, Afrikanen naar de onafhankelijkheid). In de MauMau caves die ook in deze omgeving te vinden zijn werden vroeger vergaderingen belegd.

In de middag zijn we nog even naar de evenaar gereden, nu we daar toch zo vlakbij waren. We zagen hier een demonstratie van hoe het water aan beide kanten van de evenaar wegloopt. Op het Noordelijk halfrond rechtsom en op het Zuidelijk halfrond linksom. Men laat dit zien door een luciferhoutje in een bakje met water waar een gat in zit te laten drijven. Als het water wegloopt zie je aan het houtje welke kant het op draait. Precies op de evenaar drupt het water weg zonder dat het een kant op draait. Dit verschil tussen linksom en rechtsom is te verklaren door de aantrekkingskracht van de verschillende polen.

Amboseli NP

Via Nairobi, waar we inkopen deden, reden we naar Namanga, een dorpje op de grens met Tanzania. Ook hier was ik eerder geweest en er was in zeven jaar helemaal niks veranderd. Nog steeds stonden souvenirverkopers daar Masai sieraden te verkopen en werd je compleet belaagd door deze verkopers. Het waren ook nog exact dezelfde sieraden die er werden verkocht. Een heerlijke maar zeer hectische plek om te stoppen. Vanuit Namanga loopt de weg naar Amboseli NP. In Namanga zouden we later weer terugkomen om er de grens over te steken.

Op de weg naar Amboseli was de omgeving prachtig. Langs de weg vele Masai boma's (omheiningen van doornige accacia takken die de hutjes die binnen deze omheining staan moeten beschermen tegen wilde dieren), gazellen, impala's, olifanten en een kori bustard (of koritrap). Binnen de poort van Amboseli NP zagen we een aantal Masai-giraffen op de open vlakte, terwijl de zon prachtig onder ging.

Vanuit Amboseli NP heb je bij helder weer een prachtig uitzicht op de Kilimanjaro (Tanzania). Helaas was het bij ons het grootste deel van de tijd die wij in Amboseli verbleven niet helder en hebben wij alleen op onze eerste rit het topje van de Kilimanjaro kunnen zien dat boven de wolken uit stak.

  Op weg naar de campsite, een bushcamp (dwz een camping midden in de natuur, zonder grote sterke omheining), kwamen we al veel dieren tegen. Zebra's, gnoes, struisvogels, buffels, een hyena en een cheetah (jachtluipaard). Omdat het al donker werd konden we niet te lang bij deze beesten blijven staan met de truck. Je mag in het donker namelijk niet door een Nationaal Park rijden. In het donker moesten we dus onze tenten opzetten.

Hierna werd er door een aantal Masai mannen een dansvoorstelling voor ons gegeven rond het kampvuur. Zij dansten (vooral veel stampen en springen) voor ons de "Dans van het jagen", waarmee men God om geluk vraagt, en daarna de dans die men danst nadat er een leeuw gevangen is. Tijdens het dansen werd er ook gezongen. Een vrij monotoon gezang met af en toe een hoge uitroep, wat zich steeds herhaalt. Een van de mannen vertelde ons na afloop van de dans over de krijgers. Op een leeftijd van ongeveer 17 jaar wordt een Masai man warrior. Zijn haar wordt dan afgeschoren. In de periode daarvoor hebben de mannen rood haar en worden ze juniors genoemd. Voordat de mannen gaan jagen gaan ze eerst een hele tijd de bush in om vruchten te eten en sterk te worden en vraagt men God om geluk bij het jagen. Deze God is dezelfde God als de God die wij kennen uit de bijbel. Het jagen gebeurt vaak gezamenlijk, ook samen met warriors uit andere dorpen. Ze blijven soms wel 3 à 4 maanden weg.

Nadat we de warriors hadden bedankt en ze vertrokken waren was het voor ons tijd om te eten en daarna tijd om te gaan slapen na een lange maar mooie dag.

  De volgende dag vertrokken we om zes uur, bij zonsopgang, voor een gamedrive door het park. Ook op deze gamedrive hebben we weer veel gezien. O.a. veel olifanten. Olifanten die de weg overstaken vlak voor onze truck, olifanten die water aan het drinken waren in het moeras, olifanten die met elkaar aan het stoeien/spelen waren. Een visarend, kroonkraanvogels, een grote kudde buffels en een nijlpaard dat in het zand lag.  

Rond een uur of half 11 waren we weer terug op de campsite waar we de tenten opbraken en lunchten, voordat we al gamedrivend terug reden naar Namanga. Op deze weg zagen we nog de bat-eared fox (grootoorvos) die je niet zo vaak ziet en twee gerenuk'en (een soort impala's met hele lange nekken), die je ook maar zelden tegenkomt.

Bij Namamanga staken we de grens over naar Tanzania, maar natuurlijk niet voordat we een aantal Masai armbandjes of andere souvenirs hadden aangeschaft. Aan de Tanzaniaanse kant van de grenspost waren we getuige van een technisch hoogstandje; onze paspoorten werden namelijk gescand en in de computer opgeslagen. Het visum voor Tanzania hadden we al in Nederland aangevraagd (net als het visum voor Kenya).

Over een kaarsrechte geasfalteerde weg zonder kuilen reden we naar Arusha, waar onze volgende overnachting zou zijn.

Arusha

Arusha is de stad die als uitvalsbasis dient voor vele safari's naar de Serengeti of Ngorongoro-krater. De stad is gemoedelijk en veel schoner dan de stad Nairobi. Wel zijn er veel souvenirverkopers die proberen hun spullen aan je te slijten. Op de centrale markt kun je naar hartelust op jacht naar souvenirs. Ook een goede plek is de konditorei waar je heerlijk kunt genieten van een zoet broodje of de Afrikaanse variant van een loempia, de Samosa.

Wij overnachtten op de Masai Campsite in de stad. Bij de campsite hoorden ook een bar en een restaurant waar ook de plaatselijke bevolking naartoe kwam. Het was vrijdagavond, dus uitgaansavond en dat was te horen. Het lawaai van de bar reikte tot ver over de camping. Toch was het een gezellige plek om te overnachten. Ook wij hebben van de bar genoten, want we vertrokken de volgende dag pas om acht uur.

Serengeti NP

  Voordat we naar de Serengeti reden overnachtten we nog een nacht in Karatu. De weg naar Karatu was prima. De wegen in Tanzania zijn beter dan in Kenya. We reden over een bergweg met uitzicht op Lake Manyara. Een meer met eromheen enorme zoutvlakten. In Karatu op de camping genoten we nog even van de warme douche, want in de Serengeti en op de kraterrand zouden we waarschijnlijk niet, of alleen met koud water kunnen douchen.
Via de kraterrand van de Ngorongoro-krater reden we naar de weg die ons naar de Serengeti leidde. De rit naar de kraterrand ging door begroeid gebied en door mist. Veel bomen met daarin tilantia gaven de omgeving een spookachtig effect. Het was vochtig en koud. Vanaf de rand van de krater konden we door de mist nog geen blik in de krater werpen. Die bleef nog even voor een paar dagen voor ons verborgen.  

De weg naar Serengeti NP is een onverharde, zeer stoffige, hobbelige weg. Vooral met een truck was het een lange rit over een prachtige eindeloze vlakte. Aan het eind van de rit zat echt alles onder het zand. Natuurlijk een hele belevenis, zo'n ritje. Temba, de chauffeur, vond het vast wat minder amusant, daar de achterbank, een stang van de truck en een voorlamp waren kapotgerammeld.

  Al op de voorvlakten van de Serengeti zagen we giraffen (Masai), Thomson en Grant gazelles en struisvogels. Ook zagen we veel kuddes runderen van de Masai lopen. (Eenmaal binnen de poort van de Serengeti aangekomen zag je die kuddes niet meer. De Masai mogen niet in het park verblijven.) Ook kwamen we op deze weg vier Masai jongens tegen in bruine kledij en met wit beschilderde gezichten, wat aantoonde dat ze kort daarvoor besneden waren. Dit gebeurt bij Masai jongens tussen hun 11e en 18e levensjaar. Altijd met een aantal jongens tegelijk. Ze moeten zich na deze besnijdenis een halfjaar in de bush weten te redden en daarna mogen ze weer terug naar hun stam, waar ze dan warrior kunnen worden. Voor wat geld en een aantal appels lieten zij zich fotograferen en filmen.

Bij de ingang van het park is een uitkijkpunt waar je een prachtig uitzicht over de uitgestrekte vlaktes hebt. Ook kun je hier op de door de zon verwarmde stenen de agama vinden. (Soort hagedisje met een roze kop en blauw lijfje.)

 

 

Al gamedrivend reden we door de Serengeti naar onze bushcamp. Onderweg zagen we een sterk verzwakte leeuwin op een steen zitten. Ze was mager en alleen. In een klein poeltje zagen we nijlpaarden liggen en daarnaast stonden twee Bohor reedbucks te grazen. Vlak voordat we bij de campsite aankwamen zagen we tussen de boompjes veel impala's en topi's lopen.

De bushcamp lag zonder omheining midden in de Serengeti. Het enige wat een camping aanduidde was de vlakke zandgrond en een klein hokje met 2 toiletten (latrines). Lang leve de vochtige washandjes van de Kruidvat! Er waren wel douches in de buurt, maar er naartoe lopen was niet veilig. Als je wilde douchen zou je er met de truck naartoe moeten.  

's Avonds als het rustig wordt op de campsite komen de hyena's op de voedselresten die mensen achterlaten af. Je kunt ze ook lokken door bewust voedselresten als visgraten of kippenbotjes achter te laten, zoals wij deden. Als je maar stil bent dan komen ze vanzelf. Met de nachtkijker van Eelko, onze reisleider, konden we ze zien naderen en op het voedsel af zien gaan. Op het drukste moment waren er ongeveer vijf hyena's, in de buurt van de campsite, die op de botjes afkwamen. Ook zagen we nog een African civet lopen. Dit is een nachtdier en zie je overdag dus nooit. Veel mensen noemen het dier een civetkat, de civet behoort echter niet tot de familie van de katachtigen, maar tot de familie van de mongooses.

  In de ochtend vlak na zonsopgang, wanneer alle dieren ontwaken, maakten we de volgende dag een gamedrive door het park. 6 Uur vertrekken dus. Na wat topi's en gazelles te hebben gezien, een vrij rustig begin, zagen we bij een kopje (een stuk granieten rots waarvan er meerdere verspreid liggen over de vlakte) een luipaard lopen.
Verder zagen we op deze gamedrive nog een grote kudde buffels, een paar giraffen, natuurlijk de gazelles en impala's, zebra's en gnoes, een groepje waterbucks en een aantal hartebeesten, 2 cheetahs en 2 mannetjes leeuwen en een stel hyena's die met een prooi bezig waren. Ze probeerden die prooi van elkaar te stelen en renden achter elkaar aan.  
 

Toen we terug kwamen op de campsite was het tijd voor een verlaat ontbijt en hadden we tijd om te relaxen. Met een teiltje en een kopje en schoon koud water onze haren gewassen, die vol zaten met stof. Wat kan het toch heerlijk zijn om je weer schoon te voelen. Ook de was werd gedaan, omdat er hier tijd genoeg was om het te laten drogen. En natuurlijk heb ik heerlijk genoten van de zon.

 

 

In de middag vertrokken we naar de lodge die gebouwd is rond een groot kopje. Hier lopen op de stenen rockdassies of rockhyraxes, gestreepte (banded) mongooses en dezelfe agama's die we aan het begin van de Serengeti hadden gezien. De rockdassies lieten zich heerlijk fotograferen en de lodge was een prima plek om heerlijk te genieten van een prachtig uitzicht en een koud drankje.  

Op de gamedrive die daarna volgde zagen we veelal dezelfde dieren die we ook die ochtend al hadden gezien. Eén olifant stond vlak langs de weg te eten en reageerde niet agressief op de truck. De olifant naderde de truck, waarvan de motor uit stond, op ongeveer drie meter. Doordat we in een open truck waren was het net alsof je de olifant aan kon raken. Heel stil genoten we van dit prachtige dier. Toch leek het beest zich totaal niet te storen aan ons en onze knalrode truck.

 

 

  

 

Toen we verder reden zagen we bij de plek waar wij die ochtend de cheetahs en leeuwen hadden gezien heel veel safaribusjes staan. Toen we daar ook aankwamen zagen we dezelfde twee cheetahs weer. Toen wij er net waren stonden ze op en liepen langs onze truck. We reden achteruit nog een klein eindje met ze mee en toen gingen ze liggen, pal naast de truck. Wat hadden wij een mazzel!

 

Toen we terugkwamen op de campsite stond die ineens vol tenten, terwijl wij de nacht ervoor bijna de enigen waren. Heel toevallig (?!) aten we de eerste avond in de Serengeti vis met graten en de tweede avond kip met botjes. Ook nu werden onze botjes verzameld en her en der verspreid. Omdat het wat drukker was en dus lawaaieriger lieten de hyena's wat langer op zich wachten dan de nacht ervoor, maar uiteindelijk kwamen ze wel. Ook nu weer heerlijk van deze beesten genoten. Zeker toen ze hun lacherige geluid nogal luid lieten horen.

  De volgende dag was het leeuwendag. Om zeven uur vertrokken we van de campsite op de weg terug naar de Ngorongoro-krater. We waren nog maar net vijf minuten verwijderd van onze campsite toen we vlak naast de weg twee prachtige mannetjes leeuwen met prachtige manen zagen liggen in het zonnetje. Een stukje verder zagen we wat verder van de weg af een leeuwin met twee welpjes.
 

 

Een paar minuten verder nog twee leeuwinnen in het hoge gras, die zich langzaam naar een opener stukje savanne begaven en later nog wat leeuwen onder een boom in de schaduw. Weer moesten we over de hobbelige weg om terug te keren naar de krater. het was nu veel minder stoffig dan op de heenweg. Waarschijnlijk omdat er minder verkeer op de weg was.  

  We reden weer uren over de prachtige vlakte, vol met geel spinifex (gras). Het uitzicht was zo weids, dat de vlakte zich aan alle kanten uitstrekte tot de horizon. Alsof je over een oceaan van spinifex tuurde. Hier voel je de rust en de pracht van het nog vrijwel ongerepte stukje Afrika en voel je je als als mens daarin maar heel erg nietig.

Ngorongoro-krater

 

 

 

 

Aan het eind van de weg, vlak voordat de krater in het zicht kwam stopten we bij een Masai dorp. Tegen betaling mochten we het dorp bezichtigen en werd er zelfs voor ons gezongen en gedanst. Het dansen door de krijgers begon al buiten de boma. De Masai, in hun prachtige gekleurde gewaden, dansten en zongen voor ons en leidden ons daarna hun dorp binnen. Een dorp waar 160 mensen samen leefden. Hier, in de boma, stonden de vrouwen klaar om voor ons te zingen en daarna werd er door de krijgers nog een dans opgevoerd, waarin ze demonstreerden hoe hoog ze konden springen.  
  We werden uitgenodigd om in een huisje te komen kijken. De ingang van zo'n huisje is erg laag en naast de deur en een klein gaatje waar wat licht door kwam waren er verder geen openingen in het hutje. In het huisje, dat kleiner was dan een gemiddelde Nederlandse slaapkamer, huisden 6 gezinsleden.
Eén slaapplaats voor de kinderen en eentje voor de ouders, een plekje voor de geit en een open ruimte om te koken. Wij zaten op de rand van de bedden met onze benen in de open ruimte. We zaten er met z'n vieren met de Masai junior tegenover ons en vonden het er erg krap.  
  We mochten ook een kijkje nemen in het schooltje. Alleen kinderen van vier tot zes jaar gingen hier naar school. Meteen toen we binnenkwamen lieten de kinderen ons twee liedjes horen en daarna dreunden ze, met 1 kindje voor het bord, de tafel van vijf voor ons op.

Toen we de kraterrand op reden terwijl de zon langzaam onder ging werd het rap kouder. De enige camping in de buurt van de krater is Simba Camp en deze ligt op de kraterrand. We kwamen in het donker aan en zagen tot onze schrik dat er een solitaire buffel stond te grazen vlak bij de plek waar wij de tenten moesten opzetten. Van buffels was ons bekend dat het gevaarlijke beesten zijn en gelukkig stond de truck tussen het dier en de plek waar we de tent op gingen zetten in en hebben we verder geen last meer van de buffel gehad. Andere toeristen schenen zich niet te storen aan het dier. En er waren nogal wat andere trucks. Een groot veld vol met allerlei verschillende kleine tentjes en kampvuurtjes. En al die mensen wilden natuurlijk de volgende dag de krater gaan bezoeken. Wat een drukte. Vanwege de temperatuur ben ik die avond maar vroeg in mijn tentje gekropen. Mijn slaapzak zorgde in elk geval voor genoeg warmte om de nacht zonder kou te lijden door te komen en toen we de volgende ochtend al om half zes moesten opstaan en onze tenten moesten afbreken in de mist was ik blij dat ik me kon warmen aan het vuurtje.

Om zeven uur vertrokken we met twee jeeps richting de krater. De krater is een 2200 m hoge uitgedoofde vulkaan. Grote safaritrucks worden niet toegelaten in de krater omdat de 600 meter diepe afdaling te steil is voor grotere wagens. De doorsnede van de krater is nergens langer dan 20 km.

  In de krater leven veel van de grote diersoorten die in Tanzania voor komen op een betrekkelijk klein oppervlak. De ideale plek dus om veel dieren in korte tijd te spotten. Een van de dieren die je er niet zult tegenkomen is de giraffe. Olifanten zijn er wel te vinden, maar dan alleen mannetjes. Ook de natuur in de krater is sterk variërend. Je vindt er bos, grasland, een meer, poeltjes, moeras en Lake Magadi, een sodameer, waar flamingo's voorkomen.
We deden met de jeeps, waarvan het dak omhoog kon en je rechtop kon staan en over het voertuig heen om je heen kon kijken, een gamedrive door de krater. Dieren die we nog niet eerder hadden gezien en hier wel zagen waren de secretarisvogel, de zadeljakhals en de gewone jakhals, flamingo's en pelikanen en een eland. Ook zagen we hier wederom nijlpaarden, twee leeuwen, een cheetah en grootoorvosjes.  
  Op een open plek aan het meer mochten we even de auto uit en konden we onze lunchpakketjes opeten. Op het laatste stukje van deze gamedrive zagen we in de verte nog een zwarte neushoorn. Nu hadden we de big-five gezien (olifant, buffel, neushoorn, leeuw en luipaard). Vroeger bestond de big-five uit de meest gewilde jaag objecten. Nu is het een sport om de big-five tijdens een safarivakantie te spotten.
De chauffeurs van de jeeps reden ons naar Karatu, naar de camping waar we eerder waren geweest. Daar stond onze eigen truck weer voor ons klaar om ons naar Mto Wa Mbu te rijden.  

Op weg naar Zanzibar

De camping in Mto Wa Mbu was erg gezellig en druk. Er waren veel trucks en er was een heerlijk zwembad. Na het avondeten werd er in de bar opgetreden door een groep locals. Zij maakten muziek, zongen en dansten en lieten een knap staaltje acrobatiek aan ons zien. Erg gezellig.

De volgende dag op weg naar de Pangani River Campsite, stopten we langs de weg om de luiken van de truck naar beneden te doen, omdat het vrij fris was. Toen kwam er ineens een militair aan en die wees ons erop dat het militair gebied was. Nadat we hadden uitgelegd waarom we even waren gestopt verdacht de militair ons ervan dat we foto's hadden gemaakt. Hij kwam de truck in met een vriendelijk: "Good morning, how are you?" en liep daarna de hele truck door om te kijken of hij iets verdachts kon vinden. Hierna stapte hij weer uit, zei vriendelijk gedag en daarna konden we weer verder gaan.

Vlak voor Arusha stopten we bij een Snake Park. Hier konden we slangen bekijken die in terraria zaten. Het waren slangen die we tijdens deze reis allemaal tegen zouden kunnen komen. Zeer giftige, zoals vipers, de pofadder, de black mamba en de iets minder giftige green mamba, de spitting cobra de Egyptian cobra (zo genoemd omdat dat de slang was die ooit Cleopatra doodde) en de boomslang, wurgslangen, zoals de boa constrictor/python en een aantal ongevaarlijke slangen zoals de olive grass snake. Ook werden er een aantal gewonde vogels opgevangen die zodra ze waren genezen weer terug werden gebracht in de natuur. Naast slangen werden er ook krokodillen, monitor lizzards en schildpadden gehouden. Aan het eind van de rondleiding die we kregen mochten we allemaal om de beurt een olive grass snake beethouden. Nadat ik afgelopen jaar in Nederland tijdens een circusvoorstelling een boa constrictor van twee meter om m'n nek heb gehad was dit niet zo'n grote stap voor me. De wetenschap dat de slang niet giftig was stelde me zeer gerust. Slangen vind ik fascinerende beesten. Als je hun lijf voelt, voel je hele sterke spieren. Het lichaam van een slang is zo enorm krachtig. Als je de kans krijgt zou je dat absoluut eenmaal in je leven eens moeten voelen! In Arusha stopten we alleen voor boodschappen, een lunch bij de Konditorei en nog even een snel bezoek aan de souvenirmarkt.

Voorbij Moshi reden we langs een aantal sisalplantages. We overnachtten aan de rivier de Pangani. Een prachtige campsite, waar wij die nacht de enigen waren die daar overnachtten. Prachtige natuur, heerlijke douches en 's avonds toen het donker werd sprongen de bushbaby's of greater galagos door de toppen van de palmen.  
  De bushbaby is een nachtdiertje met hele grote ogen. Met de nachtkijker hebben we ze goed kunnen bekijken. Hierna heb ik nog heel lang op een krukje aan de rivier gezeten (niet helemaal aan de oever, want in de rivier konden krokodillen en nijlpaarden zitten) om te kunnen genieten van de heerlijke geluiden van de Afrikaanse nacht.

De volgende dag regende het in de ochtend. Vanuit de truck was goed te zien hoe de plaatselijke bevolking zich niet al teveel aantrok van de regen. Daar waar men kon schuilen gebeurde het wel, maar het werk ging door, met paraplu en anders zonder. De paden tussen de huizen/hutjes veranderden in een mum van tijd in grote glibberige glijbanen. Het scheen de mensen echter niet te deren.

  Een groot gedeelte van deze rit naar Dar es Salaam reden we door een heuvelachtig landschap. We reden in de namiddag door Dar es Salaam en je kon hier goed merken dat we weer in een grote stad waren. Met een pontje gingen we met truck en al naar een eiland, waar we op een camping aan het strand gingen overnachtten. De camping had een zwembad, maar lag ook aan het strand.

Het was heerlijk om aan het eind van een reisdag een heerlijke duik te nemen in de zee. Uit de douche die aan een boom bevestigd was stroomde zout water uit de zee, maar het water was heerlijk warm en door het feit dat je douchte in de open lucht, zonder een dak erboven, was dit een van de heerlijkste douches van deze reis. 's Avonds diner rond het kampvuur en daarna nog heel gezellig aan het strand gezeten tot het tijd was om naar bed te gaan.

   

Zanzibar

Met de pont gingen we de volgende ochtend weer terug naar Dar es Salaam om daar de snelle ferry naar Zanzibar te nemen. De chauffeur en de kok bleven met de truck achter en zouden ons over drie dagen weer ophalen. Voor de zekerheid had ik een tabletje tegen zeeziekte genomen, want het kan erg tekeer gaan op deze boot. Het viel gelukkig mee.

  Het was ongeveer twee uren varen naar Zanzibar waarvan ik langer dan een uur heerlijk op het dek heb staan uitwaaien en staan kijken naar de Dhows (zeilschepen) die op open zee voeren. Zanzibar leek op deze reis het beloofde land. Drie nachten overnachten in een hotel en alle tijd voor onszelf. Veel leuke dingen doen, prachtig weer en tropische  stranden. Het viel precies in het midden van de reis, na twee weken.

Toen we op Zanzibar aankwamen werd onze bagage op een houten kar gelegd en naar het hotel dat om de hoek lag gebracht. Eelko, onze reisleider zou zich bezig houden met onze paspoorten. Zanzibar en Tanganyika vormen sinds 1964 één land dat nu Tanzania heet, maar Zanzibar is voor een groot gedeelte autonoom gebleven en heeft een eigen bestuur. Je paspoort wordt hier dus ook gecontroleerd door een soort douane. Na een uur was Eelko nog steeds niet terug met de paspoorten en gingen wij maar eens  een kijkje nemen. Wat bleek, het sterke technische staaltje van Namanga bleek toch niet zo sterk te zijn geweest. De paspoorten van mij en een reisgenote waren namelijk wel prachtig mooi gescand, maar niet afgestempeld en daardoor verbleven wij al 8 dagen illegaal in Tanzania en mochten wij officieel ook niet op Zanzibar verblijven. Ik heb even met deze vriendelijke douanebeambte gesproken, maar schoot er niet veel mee op. Het verhaal dat alle gegevens wel in de computer in Namanga moesten staan hielp niet veel. Ik was illegaal en dat zou me $400,- kosten voor die 8 dagen. Ook zouden we terug moeten naar Dar es Salaam om daar een stempel te regelen voordat we op Zanzibar mochten blijven. Na een tijdje liet de beambte aan Eelko weten dat wij maar weer terug moesten gaan naar het hotel. Vijf minuten later kwam Eelko achter ons aan, met in de paspoorten een keurig stempeltje van Tanzania. De rest van de reis hebben we bij elke grensovergang extra goed gecontroleerd of we een stempel hadden gekregen. Dit zal me nooit meer overkomen, voortaan zal ik altijd goed mijn paspoort blijven controleren bij grensovergangen buiten Europa!

Die middag gingen we lunchen bij een prima restaurant, waar vooral veel vis op het menu stond. Tijdens de lunch werd ons door de lokale reisagent verteld wat voor excursie mogelijkheden er de komende dagen allemaal waren. Ik besloot mee te gaan op de spicetour, te gaan snorkelen en de de dolfijnentour te doen. Die middag had ik alle tijd om lekker te gaan shoppen en souvenirs te kopen. In een wat luxere souvenirwinkel kocht ik nog een mooie rok, want we zouden die avond op stap gaan. Ook hadden ze daar erg mooie boeken. Voor de rest waren vele souvenirzaakjes hetzelfde. In een smalle steeg zaten tal van deze zaakjes. Ik had ineens erg veel broertjes, want overal waar ik langsliep werd ik aangesproken met:"Jambo Sister, come and have a look. We have a special price for you." Ik verbaasde me erover dat de verkopers net zo makkelijk overschakelden in het Frans of Italiaans. Erg leuk om hier in je eentje te lopen en op je gemak rond te snuffelen naar leuke souvenirs.

Om 19.00 u. hadden we als groep afgesproken om met elkaar naar de food market te gaan om te eten. Op deze markt, die aan de kade ligt, staan allemaal kraampjes met diverse soorten vis, en andere soorten eten en drinken. Het is er heel erg gezellig en het is een plek waar zowel Zanzibaren, als toeristen komen om te eten. Af en toe bestel je iets lekkers bij een kraampje. Dat wordt dan ter plekke voor je klaargemaakt. Al lopend (je kunt er ook bij gaan zitten natuurlijk) en etend loop je verder, totdat je weer iets lekkers ziet. Tussen al dit lekkers door koop je af en toe voor 10 cent een heerlijk glaasje suikerrietsap, wat ter plekke voor je uit suikerrietstengels wordt geperst. Dit doe je om je dorst te lessen maar vooral ook omdat het heel erg lekker is! Als je met een vol buikje en een tevreden gevoel aan het eind van de markt bent gekomen kun je je nog even te buiten gaan aan het kopen van souvenirs, want daar staan de souvenirverkopers klaar. Hun souvenirs uitgestald op grote kleden. Geen luxe, maar veel gezelligheid en heerlijk eten! Een prima plek dus.

Nadat we ons buikje vol hadden gegeten gingen we naar een bar. Achter in die bar was een onopvallende deur en na half 11 zou dat de ingang zijn van een discotheek. Officieel is een discotheek verboden, maar deze wordt gedoogd en men weet hem ook te vinden. Het was er lekker druk. Het was natuurlijk ook zaterdagavond. Ongeveer de helft van de bezoekers waren Zanzibaren en de andere helft was toerist. Er werd leuke vlotte muziek gedraaid. Het was een zeer hippe tent. Hipper dan je van Afrika zou verwachten.

De volgende ochtend vertrokken we om 9 uur met de hele groep voor een spicetour. Met een busje werden we opgehaald bij ons hotel. We reden door Stone Town naar een vis- en fruitmarkt. Hier konden we kort even een kijkje nemen hoe de vis werd schoongemaakt en verkocht en hoe de verschillende groenten en vruchten werden uitgestald en verkocht. Markten doen het altijd goed op foto's. Met totaalfoto's schenen de mensen geen problemen te hebben, maar als je een close-up (ook close-ups van de uitgestalde waar) wilde maken was niet iedereen daarvan gediend. Jammer voor mij, want ik respecteer dat uiteraard.

 

 

Door een mooie omgeving met veel palmbomen reden we naar de kruidengebieden buiten de stad. Door onze gids werden we over de plantages geleid. Hij liet ons van de verschillende kruiden zien hoe ze groeiden en vertelde er over. Als je deze tour nu wilt doen, klik dan hier voor een uitgebreid verslag met foto's. Hier volgt nu een beknopt verslag. De gids leidde ons o.a. langs peper, limoen, kaneel, vanille, nootmuskaat, cassave, banaan, rambutan en doerian.

 

 

Aan het begin kregen alle dames een puntzakje gemaakt van een bananenblad. Hier konden verschillende blaadjes en kruiden in worden bewaard. van de cassave bladeren werd voor elk van ons een ketting gemaakt en later kregen we ook nog een ketting waaraan een kikker hing, die gemaakt was van een grassoort. Op het einde van de tour kregen alle dames ook nog een gevlochten tasje/mandje, waar we de spullen in konden bewaren. de heren kregen een soort muts en een stropdas die ook van gras waren gevlochten.

Al vrij snel in het begin van de tour hadden we nog een slang gezien. Een groepsgenoot vond hem ineens in een kokosnoot waar hij bijna op was gaan zitten. Er zat een gat in de noot, waar de slang in was gekropen. Volgens de gids was de slang niet echt gevaarlijk, al wist hij ons niet precies te vertellen hoe de slang heette. De ongeveer één meter lange, niet al te dikke slang, werd vrijgelaten, zodat we even konden zien hoe hij eruit zag. Hij voelde zich niet bedreigd en kroop langzaam weg. Halverwege de tour begon het opeens te regenen. Snel werden voor ons een aantal bananenbladeren afgesneden, zodat we die boven ons hoofd konden houden. We kwamen al snel bij een stalletje waar we veel soorten vruchten konden proeven. Er waren bekende, maar ook heel erg veel onbekende vruchten bij, zoals jackfruit en star-apple. Aan het einde van de tour volgde een lunch, die bij de tour was inbegrepen. Onder een afdak konden we op gevlochten rieten matten gaan zitten. Schoenen uit natuurlijk. We kregen rijst, groenten en vis, natuurlijk met kruiden bereid! Het busje stond ons daarna op te wachten bij een stalletje waar ze een aantal kruiden in kleine zakjes verkochten. Leuk om mee te nemen als souvenir en iemand mee te verrassen thuis.

Kort nadat we weer bij het hotel waren aangekomen gingen we naar de Big Tree. Deze boom aan de kade is een herkenningspunt van Stone Town. Hij is vanaf het water ook erg goed te zien en diende jarenlang als baken. De boom is geplant door de Sultan Khalifa in 1911. In Swahili noemt men de boom Mtini - de plaats van de boom. Op het strandje voor de boom konden we in een bootje stappen dat ons naar Changuu of Prison Island zou brengen, een eilandje voor de kust van Zanzibar (wat natuurlijk ook en eiland is). Op Prison Island staat een gebouw dat werd gebouwd als gevangenis, maar nooit als gevangenis is gebruikt. Wel werd het gebouw in de twintiger jaren gebruikt als quarantaine station voor Indiërs die zich in Oost-Afrika wilden vestigen.

  Op het eiland leven vele reuzenschildpadden. In de 18e eeuw schonk de gouverneur van de Seychellen deze schildpadden aan Zanzibar. Zij plantten zich voort en zijn nu te bezichtigen door bezoekers. Je mag tussen de schildpadden door lopen, ze aanraken en ze spinazie voeren. Als je ze naast hun voorpoten kriebelt strekken ze zich helemaal voor je uit.

Na het bezoek aan het eiland konden we nog een tijdje snorkelen in de buurt van het eiland. Hier zwommen we tussen felgekleurde visjes boven prachtig koraal en wit zand. Er lagen vele gekleurde zeesterren op de bodem. Ook zagen we veel zee-egels. Een mooie plek om te snorkelen. Er viel veel te zien op een relatief klein oppervlak.

Ook op deze tweede avond op Zanzibar nuttigden we ons avondeten op de food-market. Bij het hotel nog even een afzakkertje genomen op het terras en daarna lekker naar bed.

De volgende ochtend werd ik zeer vroeg wakker door de oproep voor het gebed. Het eiland Zanzibar is erg Islamitisch. Het was niet erg, we moesten toch vroeg op, want we hadden op aanraden van een reisgids besloten zo vroeg mogelijk naar Kizimkazi te gaan om te gaan zwemmen met dolfijnen. Bij Kizimkazi kregen we snorkelspullen te leen en vertrokken we vanaf het strand met een boot op weg naar de dolfijnen. Na ongeveer een uur varen zagen we ze. We waren op dat moment nog de enige boot (omdat we zo vroeg waren vertrokken) maar daar kwam al snel verandering in.

Snel trokken we onze zwemvliezen aan en deden we de duikbril met snorkel op. De schipper ging zo varen dat we voor de bottle-nose dolfijnen in het water konden springen. En ja hoor, daar waren ze. Een groepje van 8 dolfijnen zwom onder me door, zo'n 5 meter in de diepte. Ik kon ze nog een tijdje volgen en daarna waren ze weg. We moesten weer snel in de boot klimmen. We gingen opnieuw voor de dolfijnen varen en sprongen weer in het water.  
  Geen dolfijnen gezien dit keer, maar wel allemaal kwalletjes, die venijnig prikten. Snel de boot maar weer in. Het ritueel herhaalde zich een keer of acht. Eén keer waren ze zo dichtbij dat ik ze bijna kon aanraken. Op het laatst was het lastig om de dolfijnen te volgen omdat er nu verscheidene bootjes op het water waren, die de weg versperden. We waren blij dat we zo vroeg waren vertrokken die ochtend. We vonden het mooi geweest en werden nog even naar een andere plek gebracht om te snorkelen. Het was hier echter lang niet zo mooi als op de plek van de dag ervoor. Jammer.

Bij Kizimkazi kregen we nog een heerlijke lunch, die bij de tour was inbegrepen. Vis natuurlijk. Hierna vertrokken we met het busje richting Jozani Forest, dat we op de weg terug naar Stone Town passeerden.

In Jozani Forest leeft de Kirk's Red Colobus. Een soort die alleen hier op Zanzibar voorkomt. Met een gids liepen we in een kwartiertje naar de Colobus Monkeys toe. Ze waren absoluut niet bang voor mensen. Je kon vlak bij ze komen en ze erg goed bekijken en fotograferen. We wandelden daarna nog even naar een mangrove bos, dat aan de andere kant van de weg lag. Er was een korte route met houten steigers door het mangrove aangelegd. Na dit te hebben gezien gingen we weer richting Stone Town, waar we bij het hotel werden afgezet.  

 

Geen food-market deze derde avond op Zanzibar, maar pizza. Voordat we naar de pizzeria gingen dronken we eerst nog even wat op het dakterras van het African House, waar het zo vlak na zonsondergang aardig druk was. In de pizzeria mag officieel geen alcohol warden geschonken. Mocht je toch graag een wijntje drinken bij het eten, vraag dan om Italian Coke, of Italian Sprite. En er wordt daarna een keurig flesje cola of sprite met een wel heel opmerkelijk smaakje geserveerd. Na het toetje konden we het niet laten om ook nog een laatste glaasje suikerrietsap te halen op de foodmarket. Voordat we terug gingen naar het hotel wipten we nog even binnen bij Mercury's, een bar die genoemd is naar Freddy Mercury die hier op Zanzibar geboren zou zijn.

Baobab-Valley

We vertrokken weer naar het vaste land vanuit de haven die vlak bij het hotel lag. De bagage werd weer op gehaald door iemand met een grote houten kar. Het water was vlak en de zon die net was opgekomen zorgde voor prachtige kleuren boven Stone Town. Nog even zagen we een paar dolfijnen zwemmen vanaf de kade. De boot naar Dar es Salaam was lang niet vol. Ik zocht weer een heerlijk plekje aan dek. De zee werd alsmaar ruiger, waardoor veel mensen zeeziek werden. Dankzij mijn reisziekte tabletje had ik gelukkig nergens last van en kon ik van de mooie overtocht genieten. En lekker uitwaaien. Het leek wel alsof we met een nieuwe reis zouden starten. We zouden na deze dagen op Zanzibar opnieuw gaan kamperen en game-driven. Zanzibar was de afronding van het eerste deel van de reis, nu volgde het tweede deel.

  Aan de kade stonden de chauffeur en de kok ons met de truck op te wachten. Lekker vertrouwd om weer in de truck te klimmen. Het eerste stuk dat we reden was erg saai, maar daarna reden we langs de Uluguru Mountains, en was het uitzicht weer erg mooi. Later op de middag reden we door Mikumi NP, de "Afrikaanse snelweg" loopt hier dwars doorheen. Tijdens de rit zagen we giraffen, olifanten, zebra's en impala's.
Terwijl de zon onder ging reden we door de prachtige Baobab-Valley. Deze vallei staat vol met baobabs. Grote, maar ook heel veel kleine. We overnachtten in deze vallei op een camping aan de rivier. Op twee andere gasten na waren we de enigen die hier overnachtten in een zeer afgelegen gebied. De tenten konden we opzetten rond een baobab en ook het sanitair was rond een reusachtige baobab gebouwd.  

De camping was van Sven uit Zweden, hij kletste graag en vertelde van achter de bar over de campsite die nu 1½ jaar bestond en over de activiteiten die hij in de toekomst wilde gaan organiseren om meer safaritrucks aan te trekken, zoals vissen, wandeltochten, quadbiken en kanoën op de rivier, waar krokodillen en nijlpaarden in huizen.

De volgende ochtend kon ik na zonsopkomst nog even heerlijk aan de rivier zitten lezen, omdat we pas om negen uur hoefden te vertrekken. De rit van deze dag ging naar Iringa, naar een camping die op 1680 m. hoogte lag. Vanwege deze hoogte werd het hier 's nachts behoorlijk koud. Toen we in de middag aankwamen was er nog tijd om even een wandeling te maken door de heuvelachtige omgeving. Helaas waren er niet zoveel paden en waren onze wandelmogelijkheden beperkt. Toch was het wel even lekker om wat te bewegen na anderhalve dag in de truck te hebben gezeten.

Lake Malawi

  De dag erop vertrokken we naar Malawi. We reden door heuvels en langs bananen- en theeplantages. Halverwege de middag kwamen we aan bij de grens. Ik vergat natuurlijk, zowel aan de Tanzaniaanse zijde als aan de zijde van Malawi, niet te controleren of er daadwerkelijk een stempeltje was gezet in mijn paspoort. In Malawi was de omgeving meteen veel vlakker. Ook hier reden we langs plantages. Banaan, cassave en hier en daar wat katoen.

Na een tijdje zagen we Lake Malawi liggen en reden we langs het meer en de prachtige vissersdorpjes aan het meer. In Malawi konden we de klok weer een uur achteruit zetten, want het was hier een uur vroeger dan in Kenya en Tanzania. In de zomer is het hier dezelfde tijd als in Nederland.

 

 

Lake Malawi dat vroeger Lake Nyasa werd genoemd, toen Malawi nog Nyasaland was, is 585 km lang en tot 100 km breed. Het is het derde grootste meer van Afrika. Lake Malawi is zo groot dat het wel een zee lijkt. Aan het strand vind je ook een branding. Het heeft alleen zoet water en dat is heerlijk om in te zwemmen. Er komt wel bilharzia voor in het meer, maar volgens de verhalen niet op de plekken waar wij verbleven. Bilharzia wordt veroorzaakt door een wormvormige parasiet die via de huid in je lichaam kruipt en zich nestelt in je darmen. Deze wormpjes komen vooral voor in stilstaand water en het liefst aan een oever met gras, waar eitjes in gelegd kunnen worden. Ik besloot het risico te nemen en nadat ik mijn tent had opgezet een lekkere duik te nemen. Met die branding kon je toch zeker niet van stilstaand water spreken. En als ik dan toch besmet zou raken is bilharzia gelukkig vrij goed te genezen als je er op tijd bij bent. Je moet nadat je in de tropen bent geweest toch zeker een half jaar tot een jaar bij elk griepje goed uitkijken of het niet een tropische ziekte kan zijn, daar ben ik me terdege van bewust.

Lake Malawi, Kande, Nkhata Bay

Net buiten de poort van de camping waren verschillende stalletjes van souvenirverkopers. ze verkochten erg leuke armbandjes, waar ik een aantal van heb gekocht. Later toen we onderweg in het stadje Mzuzu stopten heb ik er daar nog een aantal gekocht omdat ik het wel hele leuke weggeefsouvenirtjes vond. 

In de middag kwamen we aan op de Kande Beach Campsite. Alweer een prachtige camping aan het strand. Natuurlijk gingen we toen we onze tent hadden opgezet weer even afkoelen in het meer. Het was jammer dat de zon al zo snel achter de heuvels verdween, waardoor we niet even konden zonnebaden. Helaas, dan maar een was doen. In een teiltje op het strand, met water uit het meer.

Toen we die avond aan de bar zaten hoorden we getrommel vanaf het strand. Later hoorden we dat het een groepje lokale jongeren was en dat we welkom waren om bij hun aan het kampvuur te komen zitten. Ze zaten rond het vuur en zongen en speelden verschillende ritmes op hun trommels. Het was erg gezellig. Na een aantal liedjes werden we allemaal door iemand apart genomen. Simon kwam bij mij om te vragen of ik ook trommel wilde leren spelen.  
  Hij gaf me een trommel (djembé) en daarop leerde hij me wat ritmes spelen. Daarna vroeg hij of ik ook vlechtjes in mijn haar wilde, zijn zus kon dat eventueel de volgende dag bij me doen. We speelden samen het Bao spel. Ik had de mensen in Afrika al heel vaak het spel zien spelen, maar had nog nooit de spelregels geleerd.

Het spel is gemaakt van een houten bord, dat je dicht kunt klappen. Aan elke kant zitten een aantal gaatjes. In die gaatjes komen droge boontjes te liggen. je speelt het spel met z'n tweeën en het is de bedoeling is dat je de boontjes van de ander volgens bepaalde regels probeert weg te spelen. Nadat ik gewonnen had vroeg Simon of ik het spel misschien ook wilde kopen. Daar had ik al aan gedacht en ik vroeg hem naar zijn prijs. Uiteindelijk sloten we een deal. Ik zou bij hem de volgende dag in zijn shop een Bao spel en een typisch Malawiaans tafeltje komen halen. Ook had ik nog twee houten sleutelhangers besteld waarin namen zouden worden gekerfd. Hij zou daardoor 3500 kwatcha en 2 t-shirts rijker worden. Handige aanpak. Met een groepje jongeren gezellig muziek maken op het strand om toeristen te lokken en daarna je elk ontfermen over een andere toerist en op die manier misschien een aantal souvenirs verkopen. Het werkte. Doordat je een leuke avond hebt met zo'n jongen ben je eerder geneigd om wat te kopen. Niet alleen omdat dat aardig is, maar ook omdat er aan zo'n souvenir dan weer een hele leuke herinnering kleeft.

De volgende dag een druk programma. Om zeven uur vertrokken om te gaan paardrijden. Ik heb niet zoveel ervaring, maar had op vakantie al wel vaker paardgereden. We reden met een groepje twee uren, vanaf de stal, door de omgeving. Over vlaktes en langs leuke dorpjes. Na twee uren kwamen we op het strand en reden we naar de camping. Daar konden we ons verkleden en badkleding aantrekken, omdat we daarna met de paarden het water in mochten rijden. Dit was een nieuwe ervaring voor mij en erg leuk.

  Hierna stond een village walk op het programma. Met de zoon van de dorpschief liepen we naar het dorp. Onderweg kwam Simon nog even naast me lopen en me vragen of ik na de village walk bij hem langs zou komen. Hij liet me de sleutelhangers zien die al klaar waren. In het dorp kwamen er meteen een heleboel kinderen op ons af rennen die op de foto wilden, of hand in hand met ons wilden lopen.

Wat een verschil met de kinderen in Tanzania die al vroeg van elkaar leren hoe ze om geld of een presentje moeten vragen. In de Chiefs House vertelde de Chiefs Son over het dorp en de stam waar zijn vader chief van was en hij later chief zou worden. Bij de stam hoorden 15000 mensen en die 15000 mensen hadden maar 1 dokter en een aantal nurses tot hun beschikking. Er waren 1500 kinderen en maar 8 leerkrachten. Maar weinig kinderen konden na primary school (gratis) nog studeren. Drie jaar studeren kostte $75 dollar en was voor de meeste mensen niet te betalen. Ook waren hier veel gevallen van HIV of aids en dacht hij na over geboortebeperking. Hij bracht ons naar het ziekenhuis waar op dat moment geen patiënten waren. De nurse vroeg ons om hulp. Zij was uit het noorden van het land gekomen omdat hier een tekort was aan nurses en moest het met zeer weinig middelen doen.

In de bibliotheek van de school werden we ontvangen door een leerkracht en de schooldirecteur. Ook zij vertelden ons hoe schrijnend hun situatie was. Lesgeven in klaslokalen zonder meubels en met soms meer dan 150 kinderen in een klas. Veel kinderen hadden niet genoeg geld voor lesmaterialen. Ook zij vroegen om onze hulp. Wij besloten daarop inkopen te gaan doen en die de volgende dag bij het ziekenhuis en de school af te leveren. Ik had gelukkig ook nog een stuk of twintig pennen van huis meegenomen die ik meteen daar achter heb gelaten. Omdat het zaterdag was waren er geen kinderen in de school, maar we mochten wel even wat klaslokalen bekijken.  

We liepen door het dorp weer terug naar de campsite. In het hele dorp werden we hartelijk ontvangen. Niet alleen door kinderen maar ook door de volwassenen. We mochten bijvoorbeeld zomaar bij een huis naar binnen om een 1 week oude baby te bewonderen. Wat een vriendelijke mensen wonen er in Malawi. Voordat ik de camping op ging ben ik nog even bij Simon langs gegaan. Het Bao spel was nog niet helemaal klaar. Dat kon ik later ophalen. Het tafeltje en de sleutelhangers nam ik mee.

Na de lunch ging ik nog met een kano naar een eilandje niet ver van de kust. Het was nog lastig varen met de kano over de branding en we sloegen dan ook om, tot grote hilariteit van de rest van de groep. Het eiland was niet zo ver en ik besloot dan ook niet in de kano terug te gaan, maar terug te zwemmen. Bij het eiland konden we snorkelen. In het meer leven felgekleurde cichliden (vissen). Natuurlijk zijn de vissen niet zo mooi als zoutwatervissen, die vaak een fellere kleur hebben, maar er zwommen er wel een aantal mooi gekleurde rond de rotsen van het eiland.

Die avond aten we chapati. Dit zijn grote dikke stevige pannenkoeken die zout van smaak zijn. Je eet ze met je handen. Je scheurt er een stukje af en doopt die in een saus met uien. Met een lekker kippepootje erbij smaakte dit verrukkelijk.

Voordat we de volgende ochtend uit Kande vertrokken stopten we nog even in het dorp. Daar kochten we 10 klamboes, waardoor we alle bedden van het ziekenhuis van een klamboe konden voorzien.Als groep hadden we ook nog een tasje met verzamelde medicijnen en zelfs injectienaalden. Ook kochten we een grote stapel schriften en tientallen pennen en potloden. Het leek voor ons zo weinig. Een zeer kleine moeite. Toch waren de nurse en de headteacher enorm blij met deze giften. Ze kregen in het dorp wel vaker bezoek van toeristen, maar die gaven helaas niet allemaal giften. Maar wat je ook geeft, je weet bij voorbaat dat het nooit genoeg zal zijn om de situatie in het dorp te kunnen veranderen.

Lake Malawi, Senga Bay

We reden vandaag door naar Senga Bay. Het was zondag en dat was te merken op straat. Veel mensen in keurige kleding en groepjes mannen en vrouwen die zich op bepaalde plekken verzamelden. Ook op de campsite waar we naartoe gingen was het te merken. De campsite was namelijk ook een plek voor dagrecreatie en er waren nogal wat locals die met de auto naar het strand waren gekomen voor een dagje uit. Toen de zon onder ging vertrokken deze dagjesmensen en werd de camping voor mijn gevoel weer een gewone camping.

De volgende dag was het weer compleet omgeslagen. Het was die nacht ontzettend gaan waaien en waar het meer de dag ervoor nog vlak was geweest was er nu weer een behoorlijke branding. Op het strand stond een rode vlag ten teken dat we niet mochten zwemmen in het meer. Gelukkig konden we tegen betaling gebruik maken van het zwembad van de luxe lodge naast de camping. In de middag was de wind wat meer gaan liggen en konden we zonnebaden op het strand en lekker zwemmen in het meer, al stond er nog steeds de rode vlag.

Via Lilongwe, de hoofdstad van Malawi, reden we naar Chipata in Zambia. Tussen het grenskantoor van Malawi en dat van Zambia reden we een aantal kilometers door niemandsland. Natuurlijk niet vergeten om bij beide grensposten een stempeltje te halen. Op Mama Rula's Campsite overnachtten we die nacht. Deniss de kok had die avond voor ons ugali gemaakt. Maïsmeel is dat. Het wordt veel door mensen hier in Afrika gegeten. Wij aten het met spinazie en vlees, maar de mensen hier eten het vaak zonder iets erbij. Je pakt een bolletje met je hand en stopt dat vervolgens in je mond. Natuurlijk aten wij dit zoals de traditie hier ook met onze handen.

South Luangwa NP

Het eerste stuk van de rit naar South Luangwa NP ging lekker snel. Dat was snel voorbij toen de asfaltweg over ging in een een ongeasfalteerde weg.  Het was een erg slechte weg en we moesten langzaam rijden. We kwamen midden op de dag op de Flatdogs campsite aan. Deze campsite ligt aan de Luangwa River en tegen het NP aan. Het was erg warm om een tent op te zetten. Gelukkig konden we even afkoelen in het zwembad.

 

 

 

Aan het eind van de middag werden we door open jeeps opgehaald voor een gamedrive en nightdrive door South Luangwa. Tijdens de gamedrive, waarbij we erg last hadden van TseeTsee vliegen die pijnlijk staken, zagen we olifanten, leeuwen, wrattenzwijntjes, impala's, bushbucks, giraffen en de Crawshay zebra (een ondersoort van de Burchell zebra).

Nadat we de African Sunset hadden gezien stopten we op een open plek aan de rivier en kregen we een glaasje drinken. Hierna gingen we verder met een nightdrive. Ik had nog nooit eerder een nightdrive gemaakt. Met een grote schijnwerper reden we door het park, op zoek naar nachtdieren. We zagen twee keer een genetkat, twee keer een civetkat (beide trouwens uit de familie van de mangoesten) en een witstaart mangoeste. Om 20.00 u. verlieten alle jeeps het park en reden wij weer terug naar de campsite waar Deniss het eten voor ons klaar had. Het had hem nog aardig moeite gekost om de bavianen bij het eten weg te houden.

Die avond in de bar besloot ik dat ik bij de eersten zou gaan horen die een nacht op een houten platform in een boom zou gaan slapen. Matje en slaapzak op het platform en slapen maar. Heerlijk in de openlucht, met een prachtige sterrenhemel boven je. We wisten dat de nijlpaarden 's nachts de rivier uit zouden komen om op de camping te komen grazen. We lagen nog maar net op het platform toen we al een nijlpaard zagen. Het beest besloot te gaan grazen tussen mijn tent en die van twee andere groepsgenoten. Ik was blij dat ik vanaf het platform van het beest kon genieten en niet in mijn tent lag. Nijlpaarden zijn toch best gevaarlijke beesten. Ik heb een hele tijd het beest liggen bestuderen en ben daarna heerlijk in slaap gevallen.

Al om kwart over vijf stonden we de volgende achtend op. Om zes uur zouden we gehaald worden door de jeeps om op een wandelsafari te gaan. Toen ik terugkwam van het toilet en mijn rugzakje, waar mijn camera in zat, zou pakken, die ik bij het voorwiel van de truck had gezet, werd ik door Eelko tegengehouden. Er was een olifant bezig de tafel waar ons ontbijt op was uitgestald te plunderen. Ik dacht eerst nog dat het een grapje was, maar toen ik om het hoekje van de truck keek bleek daar inderdaad op een paar meter afstand een grote olifant te staan. Mijn tas pakken kon ik wel vergeten en ik besloot in de truck te gaan voor de veiligheid en om te kunnen zien wat de olifant aanrichtte. Hij pakte de mueslibox, zette er een poot op en zoog toen met zijn slurf de muesli van de grond. Daarna was het tupperware bakje met suiker aan de beurt, deksel eraf en slurf er doorheen. Eerder had hij al twee hele broden met plastic en al verorberd. Wauw, wat een ervaring. De chauffeur startte de motor van de truck en liet hem razen, maar de olifant liet zich niet wegjagen. Pas toen de jeeps kwamen  en naar hem toe reden ging hij er op een drafje vandoor. Inmiddels waren er nog een moeder met jong aan komen wandelen, ze liepen praktisch over de scheerlijn van mijn tent. Ook zij gingen er bij de komst van de jeeps vandoor. Het is natuurlijk logisch dat dit ons ontbijt vertraagde en we iets te laat vertrokken.

Eerst gingen we twee uren gamedriven (kudu's, puku's, olifanten, impala's en waterbucks) door het park en daarna twee uren wandelen. Er gingen een bewaker en gids met ons mee. Zij lieten ons sporen zien van verschillende dieren. Pootafdrukken, uitwerpselen e.d. Na een tijdje kwamen we een groepje giraffen tegen. We konden er echt heel erg dichtbij komen. Zo lang we rustig waren  bleven ze op een klein afstandje van ons. Wij hielden hun in de gaten, zij ons. Er liepen ook vier hele kleine girafjes bij. Verder nog wat impala's en een groepje waterbucks gezien. Deze waren wat schuwer en bleven meer op afstand. Om 10.00 uur waren we weer terug op de campsite.  

 

In de middag gingen we met z'n drieën naar een anti-stropers centrum in een dorpje vlakbij de campsite. Ik had in een reisgids gelezen dat dat de moeite waard zou zijn. Een jeep van de camping gaf ons een lift er naartoe. We werden hartelijk ontvangen, maar volgens mij kwam het niet vaak voor dat toeristen het centrum bezochten. Het zag er ook niet zo uit als ik had verwacht en alsof het de moeite waard was. Een meneer zette stoelen voor ons klaar en ging tegenover ons zitten. Door veel te vragen kwamen we toch wel het een en ander te weten over het anti-stropen programma. Er waren 8 medewerkers die op dit bureau werkten en er was nog een groter bureau in de buurt waar 15 medewerkers waren (waarschijnlijk het bureau uit de reisgids). De meneer liet ons een aantal strikken van ijzerdraad zien en liet zien hoe die hun werk deden. Later kwam er nog een andere meneer bij, die iets beter Engels sprak en ons wat meer kon vertellen. Stropen kan van alles zijn, van illegaal vissen tot het jagen op olifanten (ivoor) en buffels en nijlpaarden (vlees). Ook op kleinere dieren werd gejaagd. Er werd gejaagd met strikken en geweren. Niet met traditionele speren o.i.d. Het vlees werd gekocht door de lokale onwetende bevolking. en ivoor door mensen uit de westerse wereld. Een groot doel van van het anti-stropen programma was dan ook educatie en dat wierp zijn vruchten af.

Ze kregen soms tips binnen van mensen die iets verdachts hadden gezien. Ook hoorden ze dat een aantal stropers stopten met stropen. Er was zelfs een stroper die zijn zelfgemaakte geweer bij het centrum had ingeleverd en had gezegd nooit weer te zullen stropen. Toch werden er per jaar nog zo'n 40 stropers opgepakt voor verschillende manieren van stropen. Voor die verschillende manieren bestonden ook verschillende straffen. Het anti-stropers team was niet bevoegd om stropers te arresteren maar wel om ze op te pakken en ze uit te leveren aan de overheid. Het centrum kreeg helaas geen geld van deze overheid om het stropen tegen te gaan. Ze moest het hebben van lodges en toeristen. Wij droegen ons steentje bij door ook wat geld te doneren ten bate van dit goede werk.

  We liepen door het dorpje weer richting de weg en kwamen daarbij een stel kinderen tegen die aan het spelen waren met een bal gemaakt van plastic zakken. Door plastic zakken in het vuur te smelten kon je er een ronde bal van vormen. Hoe meer plasticzakken, hoe groter de bal. Ook deze kinderen wilden graag dat we hen filmden en fotografeerden. Een wat ouder jongetje vroeg zelfs of hij een foto van mij mocht maken. Ik heb hem dat laten doen en hem ook nog een stukje laten filmen. de andere kinderen konden zichzelf dan op het schermpje zien en vonden dat helemaal geweldig.
 

 

Je kon merken dat er hier weinig toeristen kwamen. Er werden ons geen souvenirs aangeboden. En geen enkele volwassene kwam op ons af. We liepen nog even over de lokale markt, waar sokken te koop waren. Helaas was er geen enkel paar bij, maar waren het allemaal losse sokken. In een soort barretje dronken we een flesje cola en daarna konden we een lift terug naar de camping krijgen van een Nederlands stel dat met een 4WD door Afrika reisde.  

Er was nog even tijd om te relaxen bij het zwembad, voordat de zon onder zou gaan. Het zwembad lag net als de hele camping aan de rivier. En ik was nog niet eens in het water geweest of we zagen dat een kudde olifanten de rivier ging oversteken. Dus terug naar waar de tenten stonden en daar gekeken hoe de olifanten de camping naderden. Ze kwamen recht op ons af en toen ze dichterbij kwamen zocht ik het platform in de boom op. Het is dat, of gepaste afstand houden. Vanaf het platform kon ik zien hoe ze tussen de tenten door over de camping wandelden. Ze staken de camping over en verdwenen daarna weer tussen de struiken. Toen ze wat verder weg waren ben ik van het platform gegaan en heb ze nog een tijdje op gepaste afstand gevolgd, ik zorgde wel dat ik steeds een vluchtmogelijkheid had. Zolang je ze niet stoort zullen de olifanten je geen kwaad doen, maar zodra ze geïrriteerd raken kunnen ze knap gevaarlijk zijn. Meestal doen ze eerst een schijnaanval, maar het blijven wilde beesten en dus kun je het beste maar erg voorzichtig doen.

 

 

 

 

Die avond toen we in de bar zaten hoorde ik ineens geritsel in de struiken en toen ik naar buiten keek, de bar had overigens geen ramen maar was een open gebouw, zag ik daar een olifant. Om het hoekje van het gebouw op een paar meter afstand kwam een klein olifantje. Wij konden van heel dichtbij deze dieren weer in het donker zien verdwijnen. Prachtig. Al drie keer olifanten op de camping gezien van heel dichtbij en dat alles op 1 dag. Ook deze nacht sliep ik weer op het platform in de boom en ongeveer op hetzelfde tijdstip kwam er weer een nijlpaard (waarschijnlijk dezelfde) op precies dezelfde plek grazen. En weer moesten we de volgende ochtend vroeg opstaan voor een gamewalk.

Dit keer werd het ontbijt niet verstoord door een olifant gelukkig en konden we op tijd vertrekken. Ik ging met een groepje Amerikaanse jongeren mee. We gingen nu eerst wandelen en daarna gamedriven. En de wandeling zou ook op een andere plek plaatsvinden dan de dag ervoor. We liepen inderdaad door een hele andere omgeving. Langs water nu in plaats van over een vlakte.

  Al wandelend kwamen we giraffen, waterbucks, puku's, impala's, wrattenzwijntjes en heel veel soorten vogels tegen. Na twee uren gamewalken was het tijd om te gaan gamedriven. Op deze gamedrive hadden we wat minder geluk. We zagen soms een kwartier lang geen enkel dier, geeneens impala's of puku's.

En we hadden erg veel last van TseeTsee vliegen waardoor we meer bezig waren met die van ons af te slaan, dan met om ons heen te kijken. Op de open plek langs de rivier kregen we nog even wat te drinken en een koekje. Dit keer konden we de nijlkrokodillen zien zwemmen in de rivier. Om 10.00 uur waren we weer terug op de camping en we hadden tot 16.00 uur de tijd om te relaxen bij het zwembad.

Om 16.00 uur vertrokken we voor de laatste keer op een gamedrive/nightdrive. De eerste twee uren was het nog redelijk licht. We reden nu weer door een heel ander deel van het park, waar de natuur er weer heel anders uitzag. Wel zagen we dezelfde diersoorten als de dagen ervoor. Vlak voordat het echt helemaal donker was zagen we nog twee jonge leeuwtjes op een omgevallen boomstam. De ene was leuk aan het klimmen en klauteren in de boom.

 

In het donker zagen we een genetkat, een civetkat, een slender mongoose en een white-tailed mongoose. Er stak ook nog een kudde buffels vlak voor de jeep de weg over. Ze schrokken van de jeep en begonnen te rennen. Je zag de pootjes in het licht van de koplampen en zag het stof omhoog stuiven. De rest van de kudde, die groot moet zijn geweest zag je in het totale duister niet. Je hoorde de buffels wel aan weerszijden van de jeep. Aan het einde van deze laatste nightdrive konden we nog een glimp opgevangen van een luipaard die door het hoge gras liep. Doordat het donker was raakten we hem al snel weer kwijt. Het was een waardige afsluiter van deze safari vonden we.

Het was echter niet ons laatste treffen met The African Wildlife. Toen we die avond vanuit de bar naar onze tenten liepen werden we door een bewaker tegengehouden. In de buurt van het toiletgebouw waren olifanten op de camping. Met een boog eromheen werden we door deze bewaker naar onze tenten gebracht en hebben we een tijdje in het donker naar de silhouetten van de olifanten gekeken. Met de jeeps probeerden de campingmedewerkers ze weg te jagen. De plek waar ze zich ophielden was te gevaarlijk. De kans dat er, in het donker, mensen onwetend in de richting van het toiletgebouw zouden lopen, zoals wij van plan waren geweest, was te groot en het risico dus ook. Het duurde een tijdje, maar daarna zagen we ze richting de struiken gaan. de jeeps vertrokken weer. Dus dachten wij dat we veilig naar het toiletgebouw konden lopen, toen we daar echter vlakbij kwamen hoorden we ineens een olifant tetteren en zagen we een olifant een schijnaanval maken. Gestamp en met de oren flapperen. Dat was wel even schrikken. Gelukkig waren we nog niet té dichtbij gekomen en maakten we ons meteen uit de voeten, waardoor de olifant het bij een schijnaanval heeft gelaten. Dus maar een plasje gepleegd bij een boom en daarna gaan slapen. In mijn tent dit keer. Natuurlijk heb ik het nijlpaard ook weer horen grazen in de buurt van mijn tent, maar doordat ik het de vorige nachten had bestudeerd en had gezien dat het totaal geen interesse toonde voor de tenten vond ik het niet eng.

De volgende dag reden we in één lange rit terug naar Lilongwe in Malawi, waar we die avond nog even met z'n allen uit eten gingen. Ik had wat bijbetaald, zodat ik die nacht in een cabin kon slapen en mijn tas dus al kon inpakken (slaapzak, slaapmatje). De volgende ochtend konden we nog even onze laatste kwatcha's uitgeven op de souvenirmarkt en daarna vertrokken we na dertig mooie dagen vanuit Lilongwe, met een overstap in Nairobi, richting huis.

 

[Start] [Australië] [Amerika Zuidwest] [Kenya] [Costa Rica/Panama] [Zuidelijk Afrika] [Maleis Borneo] [IJsland] [Oostelijk Afrika] [Rondje Scandinavië (Noordkaap)] [Zambia/Zimbabwe] [Oeganda] [Jordanië] [Schotland] [Amerika Noordoost en West] [ Warschau, Baltische hoofdsteden en St. Petersburg] [Bolivia en Peru] [Deep South USA en Florida] [Zuid-Afrika] [Ierland en Noord-Ierland] [Reis langs 7 vernietigingskampen uit WOII in Polen] [Klassiek Griekenland] [Napels en Zuid-Italië] [Autoreis naar Rügen] [Citytrips en korte reizen] [Reactie] [Leestips] [Gedichten]